Unibet Tietema Rockets voelt zich klaar voor WorldTour-programma
Foto: Unibet Tietema Rockets
Niels Bastiaens
vrijdag 28 februari 2025 om 10:05

Unibet Tietema Rockets voelt zich klaar voor WorldTour-programma

Interview Elk jaar een stapje erbij, met als doel om de Tour de France van 2026 te halen: dat is de filosofie van de Unibet Tietema Rockets. Alleen, dat doel komt als maar dichterbij. Ploegeigenaar Bas Tietema maakt met ons de balans op hoe ver het ProTeam intussen staat en welke keuzes er afgelopen winter werden gemaakt in functie van dat grote doel.


In het tweede jaar van de ploeg op ProTeam-niveau is er niet alleen sprake van die opvallende nieuwe naam, die voor een eigen ‘identiteit’ moet zorgen. Maar de Nederlandse vlag werd ook vervangen door een Franse. En dankzij wildcards voor de Omloop Het Nieuwsblad, Brugge-De Panne, Parijs-Roubaix en Amstel Gold Race kunnen de Rockets zich nu ook regelmatig op het hoogste toneel laten zien. Dat zijn geen milde stappen, maar vooral dat nieuwe vlaggetje deed in Nederland toch de wenkbrauwen fronsen.

Wat komt er allemaal kijken bij die Franse licentie?
“Uiteindelijk staat er op de UCI-site een Frans vlaggetje, maar het is niet een beslissing die je zomaar even neemt. Het is de volledige oprichting van een Frans bedrijf en alles wat daarbij komt kijken. Dat gaat van een Franse bankrekening tot een hele aanmeldingsprocedure naast die van de UCI. Er zijn ook interne richtlijnen van de Franse Ligue Nationale waar je aan moet voldoen. Het is best wel een intensieve periode geweest qua werkzaamheden om dat te verwezenlijken.”

Maar zo Frans lijkt jullie nochtans ploeg niet…
“Ik ben wel Frans gaan leren. Zowel op Duolingo als via privélessen. We hebben wat stafmensen erbij met een Franse achtergrond. Ook ons wedstrijdprogramma is aangepast: we rijden de hele Coupe de France. Het is echt niet dat we enkel veranderen qua vlag, maar we gaan ook geen twintig Franse renners aantrekken. Ik vind dat FDJ-Suez bij de dames nog wel een mooi voorbeeld is van hoe wij het zien. Dat is ook een Franse ploeg, met FDJ als sponsor. Maar ze zijn heel internationaal ingesteld. Demi Vollering is de kopvrouw en alle communicatie gaat in het Engels, maar de ploeg heeft wel bepaalde roots in het land waar ze gevestigd zijn.”

Waar zit voor jullie de meerwaarde of drijfveer voor die Franse vlag?
“Dat is een combinatie van drie factoren. Ten eerste opteert hoofdsponsor Unibet, die ooit begon in de Nederlands-Belgische markt, nu voor een ‘global sponsorship’ waarbij Frankrijk een van de belangrijkste markten is. Ten tweede is deze stap voor onze doelstellingen die we willen behalen, heel logisch. We zijn wel Nederlandse oprichters, maar de intentie is altijd geweest om een internationale ploeg te zijn en de Tour te halen. In het najaar kwam er ook nog bij dat FDJ een overname van Unibet heeft gedaan. Het had ook ergens anders gekund, maar de Franse vlag was de meest logische. Zeker met de Tour in het hoofd.”

Bas met de renners – foto: Joren Benjamins/Unibet Tietema Rockets

Maar dat noem je niet de hoofdreden?
“Nee. Het is niet dat we naar een wedstrijd willen gaan om maar uitgenodigd te worden. Als we naar een wedstrijd gaan, wil ik wel het gevoel hebben dat we daar oprecht de meeste toevoeging moeten hebben. Zowel met het sportieve als met wat wij aan media doen. Dat kan veel waarde bieden, als ze ons oprecht de beste keuze vinden om uit te nodigen. Het is iets wat kan helpen, maar het hoeft geen hoofdzaak te zijn.”

Maar het werkt wel, want ASO heeft jullie uitgenodigd voor Parijs-Roubaix. Zijn zij helemaal mee in jullie verhaal?
“ASO is een heel groot begrip, een organisatie van honderden mensen. Afgelopen jaar hebben we de Arctic Race of Norway gereden, ook van ASO. Toen wonnen wij de zalmtrui, en toen hebben we via onze media echt iets heel vets neergezet op een lager niveau. Dat is vanuit het wedstrijdperspectief een meerwaarde.”

“Andere ploegen kopen een dure kopman. Dat zijn ook manieren hoe die ProTeams te werk gaan en denken: hoe overtuigen we een organisatie om ons te nemen? Ik denk dat wat wij doen mee kan helpen, maar het is niet genoeg om te zeggen: deze gasten doen wat met media dus zij gaan het kunnen rijden. We moeten ook sportief vooruitgaan. We waren vorig jaar 32e op de UCI-ranking. Als we bij de beste ProTeams willen horen, moet dat echt meer richting de top 20.”

Loopt dat traject momenteel volgens jullie eigen verwachtingen?
“Jawel. Er vragen nu mensen: wanneer gaan jullie de Tour rijden? Voordien was het: dat gaat toch nooit lukken? We hebben een mooi programma met voor het eerst veel wildcards voor WorldTour-koersen, met de Omloop Het Nieuwsblad, Brugge-De Panne, Parijs-Roubaix en Amstel Gold Race. Dat is een behoorlijke stap. Pas als je die wedstrijden rijdt, kan je laten zien dat je klaar bent voor het volgende niveau. Natuurlijk moet het beter dan de Amstel van vorig jaar, waar we wel met de hele ploeg finishen en waar het nog best wennen was. Maar we willen ook meedoen in de finales. Het is aan ons om te tonen dat we meekunnen.”

Is het stevig lobbyen voor die wildcards geweest?
“Uiteindelijk is het lastige dat er geen duidelijke regels zijn. Er komen wel meer regels, zoals dat je de top 30 van de UCI-ranking moet halen om in aanmerking te komen voor grote rondes. Zo wordt het iets duidelijker. Maar goed, ik denk dat een wildcard bedoeld is om zo veel mogelijk waarde toe te voegen aan een bepaald event. Alleen zijn er veel manieren hoe je dat kan doen. Je weet het speelveld van het wielrennen: wie de organisatoren zijn en wat ze doen. Maar uiteindelijk hoe het in de weegschaal wordt gelegd, weet ik ook niet. Ik ben heel benieuwd op basis waarvan ze wildcards bekendmaken. Zitten ze dan in de kamer, en zeggen ze: ‘Ik stem voor die of die?’ Geen idee.”

De Rockets op trainingskamp – foto: KASK

Ook de rennerskern is met zes aanwinsten grondig versterkt.
“Ik denk dat er een aantal jongens bij zijn die het afgelopen jaar veel hebben laten zien. De Slovaakse kampioen Lukas Kubis heeft bij Elkov-Kasper niet echt de kans gehad om op het hoogste niveau wedstrijden te rijden. Wel met zijn nationale ploeg, en dan zag je hem uitblinken op het EK en in de olympische wegrit. Hij was volgens mij ook de renner met de meeste top 10-plaatsen van de hele cyclus.”

“Daarnaast zie ik ook een enorme potentie bij Wessel Mouris, die het NK tijdrijden bij de beloften heeft gewonnen en bij de U23-renners een topper was. Los van Odd Christian Eiking zijn het allemaal jongens die het op dit niveau nog niet hebben laten zien. Maar je zag ook vorige jaren al met Lander Loockx, Hartthijs de Vries, Jelle Johannink en Adrien Maire dat er een best grote groep in staat is om de stap goed te maken. De kans dat deze nieuwe jongens die stap maken, is nog groter.”

Is dat voldoende om mee te doen voorin in de klassiekers zoals de Omloop Het Nieuwsblad?
“Ik heb niet de illusie dat we iemand hebben van het niveau Wout van Aert voor deze wedstrijd, nee. Ik ga ook niet zeggen dat we podium moeten rijden met deze kern, maar wel echt meedoen in de finale. Hartthijs heeft in Dwars door het Hageland bewezen dat hij dit soort parcoursen met een lastige finale aankan, ook Lukas en Jelle zijn goed in orde. Als je die jongens samen zet, kan je zeker iets doen. Kijk naar Odd Christian vorig jaar in de Waalse Pijl, waar hij in de top 20 eindigde. Dat is wel het niveau waar we heen moeten.”

Alleen de vroege vlucht halen is dus niet meer genoeg?
“We moeten vooral constanter worden. Vorig jaar hebben we over het hele seizoen goede momenten gehad, maar we moeten meer in staat zijn om wedstrijden naar ons hand te zetten. Als je de ambities uitspreekt dat je naar de Tour wil, moet je op z’n minst in staat zijn om .1- of .Pro-koersen te winnen. Als je dat kan, merk je automatisch of je klaar bent voor een stap hoger. En dan zullen we ook comfortabel in de top 30 van de UCI-ranking belanden. Ik zou het niet goed vinden als dat niet lukt met de stappen die we maken.”

Maar ook daarmee is het werk nog niet af richting de Tour van 2026, die nog vrij ver weg lijkt.
“De stappen die we maken, moeten heel steil zijn. We gaan goed moeten doorselecteren. Maar ik denk dat er internationaal een beter begrip nodig is van wat wij doen. We moeten duidelijk maken dat de wielerploeg echt wel serieus is. We brengen het op een toegankelijke manier, maar we willen in de Tour op het hoogste niveau meedoen. Van de buitenkant kan ik me voorstellen onze grappige video’s en de ‘fun’ moeilijk te onderscheiden zijn van onze ambities. Om de Tour te mogen rijden, zullen we dus sportief nog meer moeten afdwingen.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.