Victor Campenaerts zet alles op Arnaud De Lie: “Vierde of vijfde is niet meer voldoende”
Foto: Cor Vos
Niels Bastiaens
donderdag 25 januari 2024 om 19:38

Victor Campenaerts zet alles op Arnaud De Lie: “Vierde of vijfde is niet meer voldoende”

Interview Victor Campenaerts horen praten over koers, is altijd een genot. De 32-jarige hardrijder straalt een flinke dosis zelfvertrouwen uit – zonder dat het arrogant wordt, maar is zich ook heel bewust van zijn eigen kwaliteiten én die van de ploeg. Aan de vooravond van zijn eerste competitiekilometers van het jaar, laten we de ex-werelduurrecordhouder aan het woord over het komende voorjaar van Lotto Dstny én de ambities met kopman Arnaud De Lie.

“Het wordt een jaar waarin veel ploegen gaan zeggen: verdomme, Lotto Dstny neemt in de klassiekers de koers in handen. De anderen zijn op achtervolgen aangewezen, omdat Brent Van Moer mee is in de ontsnapping in Dwars door Vlaanderen. Brent rijdt voorin niet mee en wij moeten ook niet helpen in de achtervolging. En als alles toch samenkomt, dan hebben we Arnaud De Lie nog achter de hand. Wij lachen in ons vuistje, en dan hebben we gewonnen spel”, steekt een gniffelende Campenaerts van wal.

Waar zit het grote verschil met vorig jaar?
“Ik denk dat er nu een duidelijkere lijn in de pikorde zit. Vorig jaar hadden we al veel vertrouwen in Arnaud, maar nog niet voor 100% in de grote klassiekers. Dat was toen logisch, met een jongen van amper 20 jaar. Ik heb vorig jaar mijn kans gepakt in de Omloop, maar dat zal nu niet meer gebeuren. Als ik na de Molenberg wegrijd met Dylan van Baarle, zoals Florian Vermeersch vorig jaar, dan zal ik niet meerijden. Want wij zeggen: Arnaud kan nog terugkomen.”

Jullie geloven dat Arnaud nu iedereen aankan?
“Niet alleen binnen de ploeg wordt er nu anders naar Arnaud gekeken. Ik denk dat er geen enkele ploeg is die nog denkt dat Arnaud de Omloop niet kan winnen. De manier waarop hij vorig jaar in de Omloop Het Nieuwsblad reed, zegt genoeg. Nu zou ik hem in alle koersen behalve Milaan-San Remo, Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix al bij de grootste favorieten rekenen. En in die topklassiekers is hij ook kanshebber. Als Arnaud in topvorm is, dan zijn er weinig renners die hem eraf kunnen rijden. En als ze hem meenemen… Ik zou hem graag eens tegen Mathieu van der Poel zien sprinten dan. Dat zal spectaculair worden.”

Moeten jouw persoonlijke ambities daarvoor wijken?
“Ik heb wel nog persoonlijke ambities. Maar ik denk dat die eerder in rittenwedstrijden zoals Parijs-Nice, of wie weet in de Tour de France, zullen komen. In een vlucht kan ik mooie dingen doen. Maar ook dankzij onze nieuwe manier van koersen zullen kansen ontstaan.”

Campenaerts en Van Moer in Dénia – foto: Cor Vos

Dat moet gek zijn voor jou. Niet zolang geleden hoorden we jou voor de start van het seizoen op tafel kloppen en zeggen: ik wil Dwars door Vlaanderen winnen.
“Dat is waar, maar we zijn naar deze nieuwe situatie gegroeid. Ik heb de afgelopen jaren veel vrijheid gekregen bij de ploeg. Maar ik weet ook: ik ben beperkt. Ik weet van mezelf dat ik geen Van der Poel of De Lie ben, maar ik ben trots dat ik wel in de finales de koers mee heb kunnen maken. Niet veel renners kunnen zeggen dat ze vijfde worden in de Omloop en vierde in Dwars door Vlaanderen.”

“Maar door de nieuwe realiteit binnen de ploeg, is het ook duidelijk dat dat niet meer voldoende is. Als Arnaud vierde wordt in Dwars door Vlaanderen, gaan we niet zeggen: wauw, super. Maar toen ik dat een paar jaar geleden deed, was dat wel superbelangrijk voor de ploeg. Nu gaan we echt voor die koersen te winnen. Ik weet van mezelf: als ik wil winnen, dan moet het écht allemaal meezitten. Dan moet er één topfavoriet plat rijden en één een hongerklop hebben. Maar daar kun je niet op rekenen. Misschien valt het ooit eens juist, maar ik denk dat we met Arnaud meer kansen hebben.”

Als je meer in een dienende rol zal koersen, train je dan ook anders?
“Dat klopt. Als ik aanval, gaat dat vroeg in de wedstrijd zijn. Vroeger had ik er specifiek op ingezet om de hellingen te kunnen overleven, om dan op hangen en wurgen mee tot de finish te geraken met de besten. Nu is het niet meer nodig om super explosief te zijn. Ik moet de topfavorieten niet meer proberen te volgen, maar mijn kas leegrijden voor Arnaud of vroeg in de aanval gaan. Meer de lange inspanningen. Daar sluiten mijn tijdritambities in de kleine rittenwedstrijden goed bij aan. Niet dat ik nu tien uur per week op mijn tijdritfiets zit, maar wel vijf, zodat ik – zoals vorig jaar in de Ronde van Luxemburg – iets moois kan tonen.”

Jij als materiaalfreak: hoe anders is dat op de nieuwe Orbéa?
“Uiteraard trainen wij al lange tijd op de Orbéa’s en zijn dus volledig aangepast. De tijdritfiets is best gesofisticeerd. Er is een goede communicatie met Orbea. Ze reageren constructief op onze feedback en dat maakt het een leuke samenwerking. Maar verder heb ik gewoon de positie van mijn Ridleyfiets naar de Orbéa gekopieerd. Aërotesten heb ik ook niet gedaan op de tijdritfiets. Dan zou ik weer enkele dagen van mijn voorbereiding kwijt zijn en zo te veel aan conditie inboeten. Terwijl het enige doel toch echt is om in de klassiekers te scoren.”

In welke mate fungeer je daar nog als de leermeester van De Lie?
“Die gast weet echt waarmee hij bezig is. Hij gaat nooit aan mij vragen hoe hij een massasprint moet aanpakken. Dat weet hij zelf veel beter dan ik. Maar stel dat hij een goed klassement moet verdedigen in de Ster van Bessèges en advies vraagt over hoe hij zijn tijdrit moet aanpakken, dan kan ik met mijn tonnen ervaring helpen met zijn dagplanning en voeding. Hetzelfde geldt in de grote klassiekers: ik ga hem niet leren hoe hij over kasseien moet rijden, maar hem wel helpen dat hij niet uitgeblust geraakt of hoe hij met zijn eten omgaat. In samenwerking met de staf van de ploeg, lijkt me dat een gouden mix.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.