Voorbeschouwing: Ronde van de Toekomst 2014
Bauke Mollema, Nairo Quintana, Johan Chaves en Warren Barguil. Zomaar wat namen die de Ronde van de Toekomst (in het Frans Tour de l’Avenir) in de afgelopen tien jaar op hun naam schreven. Inmiddels zijn deze vier renners ook uitgegroeid tot toppers op het hoogste niveau. Het geeft wel aan dat de belangrijkste rittenkoers voor beloften een poort is naar een glansrijke wielercarrière als profcoureur. Ook dit jaar staan er weer een heleboel tot op het bot gemotiveerde jongeren aan het vertrek, om zich in de kijker te fietsen van WorldTour-formaties. Wielerflits wikt en weegt de kansen van de blikvangers.
Historie
De Tour de l’Avenir staat tegenwoordig bekend als een koers waar alleen wielrenners onder de 23 jaar aan mogen deelnemen. Dat was in het verleden wel anders. In de periode van 1961 tot 1968 was de koers namelijk bestemd voor amateurs, terwijl van 1981 tot 1992 ook profrenners aan het feestje mochten deelnemen. Dit verklaart ook waarom Laurent Fignon de koers won in 1988 (toen hij al tweevoudig Tourwinnaar was). In de jaren zestig, zeventig en tachtig was de koers ook een springplank voor latere wereldtoppers als Felice Gimondi (1964), Gianbattista Baronchelli (1973), Greg Lemond (1982), Charly Mottet (1984) en Miguel Indurain (1986, foto). In 1992 werd besloten de maximumleeftijd te stellen op 25 jaar, later werd dit verlaagd naar de nog steeds geldende norm van 23 lentes.
In totaal wonnen drie Nederlanders ’s werelds belangrijkste beloften koers. Uiteraard is Joop Zoetemelk daar één van, in 1969 om precies te zijn. Een jaar later eindigde Zoetemelk al als tweede in de Tour de France. De twee andere Nederlandse eindlaureaten zijn Fedor den Hertog (1972) en de eerder genoemde Bauke Mollema (2007). Die laatste versloeg toen een zekere Tony Martin. Robert Gesink kwam in 2006 ook dichtbij de eindzege. Hij moest in het klassement alleen Spanjaard en Agritubel-renner Moisés Duenas voorlaten. Het opvallende is dat die laatste al 25 jaar was toen hij won. Buurland België zegevierde ook driemaal in totaal, met Eddy Schepers (1977), Johan Bruyneel (1990) en Jan Bakelants (2008). Vorig jaar ging Rubén Fernández (foto hieronder) met de zege aan de haal. Hij tekende afgelopen week een tweejarig contract bij Movistar.
Laatste vijf eindwinnaars
2009: Romain Sicard
2010: Nairo Quintana
2011: Johan Chaves
2012: Warren Barguil
2013: Rubén Fernández
Parcours
Allrounders die wellicht hadden gedacht een kans te maken op de eindoverwinning dit jaar, komen bedrogen uit. Met maar liefst vier aankomsten bergop en slechts één proloog, zal de winnaar uit het aanwezige clubje klimmers komen. Voor de spurters is er wellicht slechts één mogelijkheid voor de dagzege, terwijl de aanvallers meerdere etappes krijgen om zich uit te leven.
Proloog (23 augustus): Saint-Flour ITT (4.45 km):
Voor het eerst, en daarmee ook voor het laatst, zullen de renners de tijdritfiets van stal moeten halen. De 52e editie van de Ronde van de Toekomst begint met een korte proloog in Saint-Flour, in totaal slechts 4.45 kilometer lang. Onderweg is het wegdek allesbehalve vlak, wat in het voordeel is van de lichtgewichten. Er wacht de renners halverwege de proloog zelfs een steil klimmetje van 500 meter.
Etappe 1 (24 augustus): Saint-Flour-Brioude (144.6 km):
De eerste etappe in lijn bevat twee gezichten. De eerste zeventig kilometer gaan namelijk constant op- en af, met in totaal vijf beklimmingen die meetellen voor het bergklassement. Bovendien ligt het hoogste punt van de etappe op een hoogte van 1326 meter. Na het passeren van de vijfde en laatste klim van de dag, de Col du Mont Mouchet (vierde categorie), lijken de coureurs echter een totaal andere wereld te betreden. Meer dan vijftig biljart vlakke kilometers zal er wellicht voor zorgen dat er gesprint wordt aan het einde van de rit. Maar een groepje aanvallers dat uit de greep blijft van haar achtervolgers is ook een realistisch scenario. Het maakt de etappe op voorhand al bijzonder interessant om te volgen.
Etappe 2 (25 augustus): Brioude-Galmier (142.6 km):
Waar een spurt al onzeker is op dag twee, is het uitgesloten dat die zal plaatsvinden in deze rit. Het parcours is namelijk bijzonder pittig, met drie beklimmingen van de derde categorie in een tijdsbestek van een goede veertig kilometer. De Côte De la Chaulme, de laatste van de drie officiële beklimmingen, is een korte maar erg lastige helling. Het passeren van de top van deze klim betekent echter niet dat de koek op is. De finale leent zich namelijk voor een attractieve koers met een niet-opgenomen helling op het lokale circuit rond Saint-Galmier. De top van die klim ligt op een goede vijf kilometer van de streep. De aankomst is tot slot voor mannen met kruit in de poten, want de laatste kilometer loopt bergop aan ongeveer 5%.
Etappe 3 (26 augustus): Montrond-Les-Bains – Paray-Le-Monial (150.7 km):
De spurters zullen opgelucht ademhalen: eindelijk krijgen zij dé kans om te spurten voor de bloemen. De rit naar het stadje Paray-Le-Monial (bekend vanwege de basiliek Sacré-Coeur) bevat buiten de Côte de Corbelle geen noemenswaardige moeilijkheden.
Etappe 4 (27 augustus): Saint-Vulbas – Plateau de Solaison (165.3 km):
Vanaf vandaag zullen de klimmers alle aandacht naar zich toetrekken. De vierde rit voert de renners namelijk naar het Plateau de Solaison, een nieuw ontdekte klim die dan ook voor het eerst zijn opwachting zal maken in een professionele wielerwedstrijd. Naar alle waarschijnlijkheid zal het ook niet voor het laatst zijn, want de Solaison is loodzwaar te noemen.
In zijn totaliteit moet er 11 kilometer worden geklommen aan een gemiddelde van maar liefst 9%. De eerste zes kilometer zijn ook meteen het zwaarst. Het wegdek zakt hier namelijk nauwelijks onder de 10%, met pieken tot 13%. De laatste vijf kilometer zijn onregelmatiger, maar met een gemiddelde van 8% nog altijd lastig genoeg om grote tijdsverschillen te laten optekenen. Verwacht hier voor het eerste de Colombiaanse klimgeiten aan het front, die op de Solaison in de voetsporen willen treden van landgenoten als Nairo Quintana en Johan Chaves.
Etappe 5 (28 augustus): Bons-En-Chablais – Les Carroz D’Arâches (101.6 km):
Na de strijd op de Solaison, zullen verscheidende klassementsmannen de wonden al moeten likken. Echt tijd om bij te komen is er echter niet, want ook in deze rit moet er flink geklommen worden. De rit is bovendien ook erg kort en explosief. Ongeveer halverwege de etappe beklimmen de coureurs de Col de Saxtel van tweede categorie. Tussen de Saxtel en de slotklim wacht de renners een lang tussenstuk. Wellicht dat een sterke kopgroep hier een definitieve voorsprong bijeen kan fietsen om weg te blijven en te strijden voor de dagwinst.
De slotklim naar Les Carroz D’Arâches is er een in trapjes. De eerste 6.5 kilometer gaan nog stevig bergop aan 5%, waarna er vervolgens enkele vlakkere kilometers zich aandienen. De laatste 3.3 kilometer gaan dan weer omhoog aan 5.5%. Het ideale moment om nog een aanval te wagen in de hoop wat seconden te pakken. Aangezien de slotklim nergens echt steil wordt, is de verwachting dat de meeste klassementstoppers hun kruit drooghouden voor de komende twee dagen.
Etappe 6 (29 augustus): Saint-Gervais – La Rosiére (108.4 km):
Vandaag staat de eerste van twee koninginnenritten in deze Tour de lAvenir op het menu. Vanuit de start moet er namelijk al direct geklommen worden. De eerste 10 kilometer lopen namelijk bergop aan een vervelende 3.3%. Na goed twintig kilometer komt het peloton aan de voet van de eerste Alpencol van de dag: De Col de Saisies. De Saisies is niet meteen de meest lastige beklimming in de Alpen, maar met 14 kilometer aan 5% geen kattenpis. Er zijn ook maximale percentages te noteren van 10%.
Na een lange afdaling komen de renners meteen weer aan de voet van een andere legendarische col: de Cormet de Roseland. Deze klim van de buitencategorie is lang met een lengte 20.3 kilometer. Hij is bovendien ook steiler dan de Saisies met 6.3%. De bergprijs ligt niet volledig op de top met 1915 meter, want het eigenlijke dak van de Roselend bevindt zich op 1967 meter boven zeeniveau. De afdaling is bijzonder verraderlijk, met enkele gevaarlijke en technische haarspeldbochten. Wellicht kunt u zich de val nog herinneren van Michael Rogers en David Arroyo in de Tour van 2007. Het was voor Rogers, in dat jaar kopman van de T-Mobile formatie, ook meteen het einde van die bewuste Ronde van Frankrijk.
Na de lange en slopende afdaling van de Cormet de Roselend moet er meteen weer geklommen worden. Dat maakt de rit van vandaag ook zo zwaar en geschikt voor grote tijdsverschillen. Er is weinig kans voor renners op achterstand om terug te komen. De slotklim naar Montvalezan is ook een onbekende in het wielerpeloton. In totaal moet er 15.6 kilometer worden geklommen aan een gemiddelde van zo’n 6%. De meest lastige kilometers bevinden zich in het middenstuk van de beklimming met een gemiddelde van 9%. De laatste kilometer gaat omhoog aan 4%.
Etappe 7 (30 augustus): Saint-Michel-De-Maurienne – La Toussuire (95.1 km):
Mocht de strijd om de eindoverwinning nog niet beslist zijn, dan is vandaag de laatste kans om hier nog verandering in te brengen. De rit naar La Toussuire is de kortste met 95.1 kilometer, al zullen eerst 11.4 kilometer neutraliserende kilometers worden afgelegd. Als het startschot heeft geklonken, mogen de renners meteen de Col du Molard (1e categorie) op. Twintig kilometer aan een gemiddelde van 5% zijn de indrukwekkende percentages.
Na zeven dalende kilometers doemt de Col de la Croix de Fer (eveneens 1e categorie) op, nog zo’n legendarische col waar onder meer in de Tour en Dauphiné vele titanenduels zijn uitgevochten. In totaal is deze klim 14 kilometer lang. De eerste zeven kilometer zijn relatief eenvoudig aan 4%, de laatste zeven dan weer erg zwaar aan 7.5%. Na een lange afdaling en korte vallei zien de renners het licht aan het einde van de tunnel met de laatste klim in deze ronde.
Deze col is de inmiddels bekende La Toussuire. In de laatste tien jaar is deze Alpenreus driemaal opgenomen in het Tour-parcours. In 2006 en 2007 won de eigenzinnige Michael Rasmussen en in 2012 zegevierde Pierre Rolland op de top. An sich is La Toussuire niet bijzonder zwaar met een gemiddelde van 6%. Het is vooral de lengte van 19 kilometer die schade zal aanrichten. De klim is bovendien onregelmatig: lastigere kilometers worden afgewisseld met schappelijkere stukken. Er is zelfs sprake van enkele vlakke gedeeltes.
Favorieten
Met een zwaar parcours om van te smullen, zou de verdeling van de favorieten normaal gesproken niet zo lastig zijn. Niets blijkt minder waar, want de keuze is reuze. De laatste jaren bleek de Ronde van de Toekomst een mooie kans te zijn om de grootste talenten van de nieuwe generatie aan het werk te zien. Toch is er niet één renner die er met kop en schouders bovenuit steekt, waardoor de winnaar lastig te voorspellen is.
**** Louis Vervaeke
Lotto-Belisol verzekerde zich eerder dit jaar van de diensten van het 21-jarige rondetalent Louis Vervaeke. De in Ronse geboren Belg komt al sinds 1 juli van dit jaar uit voor de Belgische WorldTour-formatie, nadat hij eerder voor de U23-tak van die ploeg uit kwam. In het tenue van dat team wist hij eerder dit seizoen de Tour des Pays de Savoie (2.2) te winnen en zegevierde hij eveneens in de Ronde de l’Isard. Deze laatste wedstrijd is een loodzware koers in de Nations Cup voor renners onder de 23 jaar en daarom een goede graadmeter voor de Tour de l’Avenir. Daarnaast vindt hij steun bij een ijzersterke ploeg, maar daarover straks meer.
*** Pierre-Roger Latour & Silvio Herklotz
Dat de Fransen er de komende jaren goed zullen voorstaan, weten we al een tijdje. Om maar een rijtje te noemen: Thibaut Pinot, Romain Bardet, Warren Barguil, Arnaud Démare, Nacer Bouhanni, Bryan Coquard, Florian Sénéchal, Julian Alaphilippe en Alexis Gougeard zijn allemaal nog geen 25 jaar oud. Het zou zomaar kunnen dat het 20-jarige klimtalent Pierre-Roger Latour (als stagiair actief bij AG2R La Mondiale) zich daar na de Ronde van de Toekomst bij mag voegen. In de voorbije Tour de l’Ain werd hij tussen de profs negende in het eindklassement en ook tijdens de rest van het seizoen was hij in wedstrijden en etappekoersen die bergop gingen op de afspraak. Een man om in de gaten te houden, evenals zijn ploeggenoten Guillaume Martin (komende twee seizoenen in dienst van FDJ.fr) en Quentin Jauregui. Laatste genoemde was in 2012 stagiair bij Giant-Shimano.
In Duitsland heeft men lang moeten wachten op opvolgers van Jan Ullrich en Erik Zabel. Marcel Kittel en John Degenkolb hebben die rol in de sprints inmiddels overgenomen, maar om een ronderenner zitten onze Oosterburen nog altijd verlegen. Linus Gerdemann leek daar de aangewezen persoon voor, maar brak nooit door. Met Silvio Herklotz lijken de Duitsers eindelijk iemand te hebben die in potentie zo’n rol wél op zich kan nemen. De 20-jarige renner van Team Stölting reed in 2013 een beresterk seizoen en moest het voor Duitsland gaan doen in de Tour de l’Avenir, maar gaf na de tweede rit op.
Dit seizoen is hij opnieuw erg constant in het klassementswerk, met onder meer een zesde plaats in de Tour de Luxembourg. Hij won daarnaast de GP Palio del Recioto, een prestigieuze Italiaanse koers voor beloften, voor mannen als Robert Power en Manuel Senni. Daarnaast is hij nog op zoek voor een ploeg in 2015, wat hem extra gemotiveerd aan de start zal brengen.
** Miguel Angel Lopéz, Oskar Svendsen & Robert Power
Als we de Colombiaanse berichtgeving mogen geloven, reist de nationale selectie van het Zuid-Amerikaanse land af naar Frankrijk met het sterkste team van de laatste jaren. Kopman bij die ploeg is Miguel Angel Lopéz (20), die in eigen land wordt gezien als het grootste wielertalent van Colombia. In juni won hij nog de Vuelta de la Juventud Colombia, een zware rittenkoers voor renners onder de 23. In het verleden werd deze koers ook al eens gewonnen door Carlos Alberto Betancur (2009) en Sergio Luis Henao (2008). Achter Lopéz werd Brayan Stiven Ramirez daar tweede en ook hij zal de Ronde van de Toekomst bedwingen. Daarnaast wordt ook Rodrigo Contreras gezien als een troef voor het klassement. Kunnen deze Colombianen, die zelden tot nooit in Europa gekoerst hebben, in de voetsporen treden van Quintana en Chaves?
Waar Frankrijk en Colombia beschikken over een arsenaal aan toekomstige toppers, zit Noorwegen momenteel ook in die flow. Eén van die talenten is Oskar Svendsen. Hoe wel de ronderenner – die ook over een sterke tijdrit beschikt – dit seizoen nog niet heel denderend gepreteerd heeft, moet er toch rekening met hem worden gehouden. Vorig seizoen had hij een soortgelijke prestatiecurve, maar werd toen wel vijfde in het eindklassement van de Tour de l’Avenir. Vooral in de bergetappes naar Saint François Longchamp en Plâteau des Glières (twee keer zevende) liet hij zich van zijn sterkste kant zien.
Ook Australië komt, als vanouds, met een sterke ploeg naar Frankrijk. Naar alle waarschijnlijkheid zal Robert Power voor hen de klus moeten klaren in het algemeen klassement. De 19-jarige renner is niet zo zeer een rasklimmer, maar meer een puncher. Dat liet hij dit seizoen wel zien, met winst in drie Italiaanse eendagswedstrijden. Desondanks moet de Australiër hier mee kunnen, want hij is niet voor niets de leider in de UCI Oceanic Tour ( de Europe Tour van Oceanië) met zeventig punten. Hij wordt kort gevolgd door het Nieuw-Zeelandse talent Michael Vink.
* Bakhtiyar Kozhatayev, Odd Christian Eiking, Manuel Senni & Dylan Teuns
Bij Astana hebben ze goed opgelet dit jaar. Ze namen voor de rest van het seizoen namelijk Ilya Davidenok aan als stagiair, die vorige maand nog de Tour of Qinghai Lake wist te winnen. Toch is dat niet het enige groeibriljantje van teammanager Aleksandr Vinokourov, want ook Bakhtiyar Kozhatayev is een groot talent en eveneens stagiair bij Astana. De Kazach werd vorig jaar nog vierde in de Ronde van de Toekomst, waar hij zich vooral in de bergen kon meten met Fernández, de gebroeders Yates en de Oostenrijker Patrik Konrad. In de voorbije Vuelta a Burgos werd Kazhatayev nog tweede in het jongerenklassement achter onze landgenoot Daan Olivier.
Naast Oskar Svendsen beschikt Noorwegen over meer ijzers in het vuur. Odd Christian Eiking bijvoorbeeld, de 19-jarige renner van Team Joker. In de loodzware Italiaanse etappekoers Giro Ciclistico della Valle d’Aosta Mont Blanc (belangrijke wedstrijd voor beloften), waar elke etappe – inclusief de proloog – bergop finishte, werd hij tweede achter de Colombiaan Bernardo Suaza. Samen met de eerder genoemde Svendsen en ook Sindre Lunke (vijfde in diezelfde Valle d’Aosta en onlangs negentiende in de door Steven Kruijwijk gewonnen Arctic Race of Norway) komen de Noren met een erg sterk blok aan de start.
We missen in dit lijstje nog traditionele wielerlanden als Spanje en Italië. Bij Italië is Manuel Senni de uitgesproken kopman. Vorig jaar reed hij nog in dienst van Davide Formolo, maar zal nu dus het kopmanschap van de Azzurra dragen. De 22-jarige Italiaan werd achter Suazo en Eiking derde in de Giro Ciclistico della Valle d’Aosta Mont Blanc en is dus een man om rekening mee te houden. Hij boekte in die ronde twee etappezeges met aankomst bergop. Zowel in Breuil Cervinia als in Salvan kwam hij als eerste boven.
Als één van de topfavorieten gaat Louis Vervaeke komende zaterdag van start. Maar mocht hij falen, dan beschikken de Belgen ook nog over Loïc Vliegen (achtste in de Arctic Race of Norway), Tiesj Benoot (tiende in de Post Danmark Rundt) en Dylan Teuns. Laatstgenoemde deed onlangs nog van zich spreken in de Tour of Utah, door elfde te worden in de door Cadel Evans gewonnen laatste etappe. In het eindklassement was hij tussen de profs terug te vinden op een achttiende stek. Eerder dit jaar werd hij ook al tweede in Luik-Bastenaken-Luik U23 en hoefde hij in Le Tour de Bretagne Cycliste trophée harmonie Mutuelle (2.2) enkel Bert-Jan Lindeman voor zich te dulden.
Outsiders
Eén van de grootste talenten die er dit jaar rondrijdt bij de beloften, is zonder meer Stefan Küng. De Zwitsers werd dit jaar in eigen land zowel Europees kampioen op de weg als in het tijdrijden en won eerder dit jaar de Tour de Normandie (2.2). Küng – de komende seizoenen in dienst van BMC – is een aanvallende coureur, maar komt in het hooggebergte net iets te kort. De etappes in het middelgebergte lijken echter ideaal voor een aanvaller als hij. Datzelfde geldt voor Sky-stagiair Davide Martinelli, die net als Küng over een sterke tijdrit beschikt. Helaas voor hem zit er enkel een proloog in het routeschema. Groot-Brittannië start met de nog altijd maar 18-jarige Tao Geoghegan Hart, derde in de beloften-editie van Luik-Bastenaken-Luik dit jaar, en Daniel Pearson, de nummer acht van de Giro della Valle d’Aosta.
Een andere renner om in de gaten te houden is Luka Pibernik, die komend seizoen uitkomt voor Lampre-Merida. Afgelopen jaar werd de 20-jarige Pibernik al kampioen bij de profs in Slovenië en werd hij 22ste in de Tour de l’Avenir van vorig jaar. Naast hem mogen we ook het nodige verwachten van de Duitsers Emanuel Buchmann Giant-Shimano Developtment Team-renner Maximilian Schnachmann, die dit seizoen ook in het rondewerk redelijk voor de dag kwamen. Spanje legt de druk bij klimmers Mikel Iturria en Marc Soler, waar de laatste vanaf 2015 de kleuren van Team Movistar zal verdedigen.
De Russische etappewedstrijd Grand Prix of Adygeya (2.2) zal bij weinigen een belletje doen rinkelen, maar toch werd daar een etappe verreden over de zeer steile flanken naar Plateau Lago Nagi. Daar reed de Rus Alexander Foliforov het peloton aan gort en deed dat in de Ronde de l’Isard in de eerste rit (aankomst bergop) en de slotetappe (twee cols van de eerste, één van de tweede) nog eens dunnetjes over. Ook de Amerikanen leveren twee goede klimmers af in Frankrijk, te weten Jonathan Perrin en Taylor Eisenhardt. Tot slot moet ook Australiër Jack Haig nog even genoemd worden. Hij werd in januari zeventiende in de WorldTour-koers Tour Down Under, in juni derde in de Tour of Korea (2.1) en begin deze maand derde in de Tour de Alsace. Hij zou wel eens kunnen verrassen.
Sprinters
Zoals in de parcoursbeschouwing al werd gezegd, zijn er in deze ronde niet bijster veel kansen voor de sprinters. Veel landen kiezen er voor om hun snelle mannen dan ook thuis te laten, toch ontbreken de grootste talenten op sprintgebied niet. Caleb Ewan staat al jaren te boek als supertalent en beschikt over enorm snelle benen, al liet hij tijdens het WK in Florence (vierde in de beloftenkoers) afgelopen jaar zien dat hij op lastigere parcoursen ook zijn mannetje staat. In de sprints zal hij voornamelijk concurrentie krijgen van zijn toekomstig ploeggenoot bij Orica-GreenEDGE, Magnus Cort Nielsen. De Deen boekte dit seizoen al elf overwinningen, wat hem ook de leider maakt in de Europe Tour. Achter Ewan en Cort Nielsen zijn de Brit Owain Doull, de Luxemburger Alex Kirsch en de Pool Eryk Laton gevaarlijke outsiders.
Nederlanders
Maar hoe zit het dan met onze landgenoten? Er komt een hele talentvolle lichting aan, maar op basis van de resultaten in de bergen dit seizoen komen zij waarschijnlijk niet in aanmerking voor een plek bij de eerste tien. Timo Roosen, Lennard Hofstede, Sam Oomen, Martijn Tusveld (op dit moment stagiair bij Team Belkin), Sjoerd van Ginneken en Derk-Abel Beckeringh (foto) kunnen in het middelgebergte goed mee komen, maar moeten zich in de bergen nog bewijzen. Beckeringh, die wel geldt als een talentvol klimmer en Tusveld namen overigens vorig jaar ook deel aan deze koers en werden toen respectievelijk 25ste en 43ste. Mike Teunissen, die tot op heden een uitstekend seizoen draait, liet aan WielerFlits weten niet fit genoeg te zijn om het te starten. Hij spaart zichzelf voor het WK in Ponferrada, eind september.
Favorieten volgens WielerFlits
**** Louis Vervaeke
*** Pierre-Roger Latour & Silvio Herklotz
** Miguel Angel Lopéz, Oskar Svendsen & Robert Power
* Bakhtiyar Kozhatayev, Odd Christian Eiking, Manuel Senni & Dylan Teuns
Om te reageren moet je ingelogd zijn.