Voorbeschouwing: Strade Bianche 2018
Komende zaterdag is het met de Strade Bianche weer tijd voor een hele speciale koers op de wielerkalender. De Italiaanse klassieker is pas toe aan zijn twaalfde editie, maar heeft zich door zijn kenmerkende gravelwegen, prachtige vergezichten en pittoreske dorpjes al een onmetelijke status aangemeten. Wie kroont zich op het middeleeuwse Piazza del Campo tot vincitore? WielerFlits blikt uitgebreid vooruit.
‘Vous êtes des assassins!’ Jullie zijn moordenaars! Octave Lapize was in alle staten toen hij op 19 juli 1910 de top bereikte van de Col du Tourmalet. Lapize – een toen 23-jarige wielrenner afkomstig uit het noorden van Frankrijk – kon toen niet bevroeden dat zijn beschimping aan het adres van de Tourorganisatie een eeuw later nog altijd onderdeel zou uitmaken van de canon van de wielersport.
De renner uit Montrouge had voor die bewuste Tour van 1910 al de nodige adelbrieven verzameld, in toch niet de minste koersen. Hij was op dat moment al een tweevoudig winnaar van de Helleklassieker Parijs-Roubaix, een koers die met zijn bijnaam De Hel van het Noorden geen verdere introductie behoeft. Lapize boekte twee jaar voor zijn bewuste uitspraak ook al brons op de Olympische Spelen in Londen, op het onderdeel 100 kilometer op de baan. Hij was met andere woorden al een door de wol geverfde prof; iemand die de klappen van de zweep kende.
Toch ontstak Lapize op de top van de Tourmalet in woede tegenover koersdirecteur Henri Desgrange en diens rechterhand Alphonse Steinès. Het beproeven van de keien in Paris-Roubaix: d’accord. Maar het bedwingen van het hooggebergte, met het beestachtige monster van de Tourmalet als samengebald kwaad, dat was voor hem een brug te ver. Hij dreigde met afstappen, maar besloot alsnog de tocht te ondernemen richting finishplaats Luchon. Met zijn wollen trui, de op zijn rug leunende reservebanden en fiets met slechts één versnelling smeet hij zich met ware doodsverachting naar beneden, als een slangenmens de ontelbare kiezelsteentjes en grindophopingen ontwijkend. Octave Lapize won uiteindelijk die bewuste rit naar Luchon, en een week later de Tour de France van 1910.
Historie
De vraag is: wat heeft het verhaal van Octave Lapize te maken met de Strade Bianche? Het antwoord is: alles. De Strade Bianche is namelijk un ritorno al passato (een terugkeer naar het verleden), naar de kernwaarden van de wielersport: de renner die op zijn fiets is overgeleverd aan de natuur, zichzelf en de onderweg in zijn hoofd ophopende demonen. Akkoord: in vergelijking met honderd jaar geleden beschikken de renners nu over lichtere fietsen, ontelbare versnellingen en de beste wielen, remblokken en frames. Maar eenmaal La Classica del Nord più a sud d’Europa (vrij vertaald: de noordelijke klassieker in het zuiden van Europa) in gang is geschoten, voelen de renners zich weer voor even Octave Lapize: vechtend tegen zichzelf, de elementen en de ontelbare kiezelsteentjes en grindophopingen.
Voor een koers die een ode brengt aan de grondwaarden van de koers, blijft het vreemd dat de eerste editie pas in 2007 plaatsvond. Het door La Gazzetta dello Sport opgerichte sport- en mediabedrijf RCS besloot dat jaar om, naast het al jaren organiseren van een granfondo voor wielertoeristen, nu ook de wielerelite kennis te laten maken met de Toscaanse grindpaden. Angelo Zomegnan – oud-Girobaas en toenmalig directeur evenementen bij RCS – zag bij de presentatie van de allereerste editie zelfs een verlichtende rol weggelegd voor de koers. “De sport heeft iets nieuws nodig. De huidige wielersport mist de spirit van het vroegere wielrennen. De Monte Paschi Eroica zal deze dynamiek weer doen terugvinden en laten herleven.”
De Monte Paschi Eroica zal de dynamiek van het vroegere wielrennen doen terugvinden en laten herleven
Op 9 oktober schreven 113 avonturiers zich in voor het grote onbekende. De eerste editie van de Monte Paschi Eroica – zoals de koers aanvankelijk heette – voerde het peloton over de ontelbare sterrati langs de Toscaanse wijngaarden en schilderachtige, renaissancistisch ogende dorpjes. Na bijna vijf uur mocht Alexandr Kolobnev zich de allereerste winnaar van de grindklassieker noemen. De Russische eendagsklepper troefde in Siena zijn Zweedse ploegmaat Marcel Ljungqvist af in een voor CSC onvervalst een-tweetje. “Het was een erg kenmerkende wedstrijd. Ik ben blij dat ik heb kunnen winnen”, waren de toch wat koele woorden van Kolobnev na afloop.
Anno 2018 zou de reactie van Kolobnev bij het winnen van Strade Bianche ongetwijfeld dichterlijke proporties hebben aangenomen. Het geeft aan welke ontwikkeling de Italiaanse klassieker het laatste decennium heeft doorgemaakt. Vraag aan Greg Van Avermaet, Peter Sagan of Zdeněk Štybar wat zij van de Strade vinden, en hun ogen zullen spontaan gaan blinken. Het heeft deels te maken met de opwaardering van de status van UCI 1.1 naar WorldTour-niveau. Daarnaast heeft de verschuiving op de kalender naar het voorjaar geleid tot een zeer gestoffeerd deelnemersveld. Bovendien leent het decor – met de ontelbare wijngaarden, de vele Italiaanse dorpjes en de mystieke aankomstplaats van het Piazza del Campo in het middeleeuwse Siena – zich tot een aaneenschakeling van Oscar-winnende plaatjes.
Strade Bianche won echter vooral aan populariteit door de geleverde gevechten. Vanaf zijn ouverture hebben de tifosi zich mogen vergapen aan edities om van te watertanden. Zeker de laatste jaren krijgt de klassieker een prominente plaats in verschillende wielerjaaroverzichten. Fabian Cancellara was in 2008 de eerste campionissimo die in Siena wist te zegevieren. De Zwitser herhaalde dit kunststukje in 2012 en 2016, waardoor Spartacus zich met drie zeges recordhouder mag noemen. De andere gladiatoren die als winnaar het amfitheater van Sienna betraden, luisteren naar de namen Thomas Lövkvist, Maksim Iglinsky, Philippe Gilbert, Zdeněk Štybar en Michał Kwiatkowski.
De enige Italiaan die zich het voorbije decennium tot gravelkoning kroonde, is Moreno Moser. De toen nog piepjonge Italiaan bekroonde in 2013 een dappere soloslim, met dank aan zijn afstoppende ploegmaat Sagan. “Ik heb altijd al van de Strade gehouden. Toen ik hier vorig jaar reed, maakte ik met mezelf de afspraak dat ik hier ooit zou terugkeren om te winnen. Het is een enorme verrassing dat het nu al lukt”, waren dan ook de woorden van de stamelende Moser vlak na de finish. Volgens de neef van oud-wielerkampioen Francesco Moser is de grindklassieker dan ook niet te vergelijken met andere koersen. “De Strade Bianche is een moeilijke koers om te begrijpen, vooral door de aanwezige wind. Die kan je zo van de weg blazen. Het is een erg open wedstrijd.”
De Strade Bianche is een moeilijke koers om te begrijpen
Vorig jaar kregen we opnieuw een razendspannende editie voorgeschoteld. Al op zeventig kilometer van al traguardo werd het peloton – onder meer door de naar beneden kletterende regen – uit elkaar gereten. Een favorietengroep van een twintigtal renners kleurde vervolgens de resterende uren van Strade Bianche, waarin de situatie constant veranderde. Uiteindelijk wisten Kwiatkowski, Štybar, de Belgische tandem Van Avermaet en Tim Wellens en onze landgenoot Tom Dumoulin zich van de rest af te scheiden. Net voor de laatste grindstrook van de dag, Le Tolfe, was het Kwiatkowski die op de pedalen ging staan. De Pool had op de top een tiental seconden voorsprong op zijn achtervolgers, een voorgift die hij in de resterende kilometers alleen maar verder wist uit te diepen. Het bleek genoeg om de steile, door plaveien gekenmerkte klim naar de historische aankomst af te werken. In het spoor van een zegevierende Kwiato wisten Van Avermaet en Wellens naar de overige podiumplaatsen te rijden.
Laatste tien winnaars
2008: Fabian Cancellara
2009: Thomas Löfkvist
2010: Maxim Iglinsky
2011: Philippe Gilbert
2012: Fabian Cancellara
2013: Moreno Moser
2014: Michał Kwiatkowski
2015: Zdeněk Štybar
2016: Fabian Cancellara
2017: Michał Kwiatkowski
Parcours
Net als de voorbije edities vormt het middeleeuwse Siena de start- en aankomstplaats van Strade Bianche. De door de Etrusken en Romeinen ontstane nederzetting groeide in de middeleeuwen uit tot centrum voor de Italiaanse kunsten, en werd hiermee een rivaal van die andere kunststad: Florence. Siena verloor uiteindelijk de slag, maar door het behoud van de historische binnenstad met de Duomo di Siena, het Palazzo Pubblic en de 88 meter hoge Torre del Mangia doet de stad nog altijd denken aan het Italië van de machtige en rivaliserende families Pazzi en Medici.
Eenmaal Siena uitgereden, wacht de renners een 184 kilometer lange helletocht over de Toscaanse grindwegen. Dit is een tikkeltje langer dan vorig jaar, toen er nog 175 kilometer op de teller stonden. Dat Strade Bianche met recht een grindklassieker genoemd mag worden, blijkt wel uit de 63 kilometer aan sterrati die de coureurs zullen uitnodigen tot stofhappen. In een meer wiskundige benadering betekent dit dat 34% van de klassieker over de witte grindpaden voert, verdeeld over 11 sectoren. Na een korte inrijperiode – waarin de nervositeit zich zal samenballen – verschijnt na 17,6 kilometer de eerste onverharde sector. Che la festa cominci!
Wat Strade Bianche een helletocht maakt voor de renners, is dat er niet alleen de onverharde sectoren zijn om rekening mee te houden. De koers wordt ook gekenmerkt door flink wat klimkilometers. Zo wacht de renners na goed zestig kilometer de geasfalteerde beklimming naar Montalcino. De koers zal op deze hindernis – met een lengte van vier kilometer aan een gemiddelde van 5% – niet ontploffen, maar het draagt wel bij aan het afmatten van de al flink uitgewrongen coureurs. Tel daarbij de constant op- en afgaande stukken asfalt tussen de verscheidene sterrati en de vele niet opgenomen muro’s, en je beseft dat Strade Bianche meer is dan alleen grind en stof.
Het is echter geen geheim dat de koers zijn identiteit ontleend aan zijn onverharde sectoren. De elf settori verschillen qua lengte en moeilijkheidsgraad. Waar sommige stroken relatief kort en vlak zijn, strekken andere sectoren zich juist uit en kennen gevaarlijke passages bergaf. Het merendeel van de stroken loopt ook gevoelig bergop, wat de zwaartegraad alleen maar versterkt. De aantrekkingskracht van Strade Bianche is dat de koers overal beslist kan worden, maar de recente geschiedenis heeft aangetoond dat er ankerpunten zijn. Zo wordt de finale van de koers ingeluid na kilometerpaal 75,8, als de renners de 11,9 kilometer lange Lucignano d’Asso opdraaien. Deze strook gaat direct over in de acht kilometer lange grindweg naar Ponte d’Arbia. Lekke banden, materiaalpech en pijnlijke grimassen zijn hier nooit ver weg.
De finale barst pas echt los bij het opdraaien van de Monte Sante Marie, beginnend op 54 kilometer van de meet. Deze sector is vorig jaar door de organisatie omgedoopt tot de Settore Fabian Cancellara. Over een afstand van 11,5 kilometer krijgen de stofvreters op- en afgaande passages voor de kiezen, waardoor zowel explosiviteit als stuurmanskunsten van pas komen. Na het afdraaien van deze strook staan er twintig – overigens niet te onderschatten – ’tussenkilometers’ op het programma. Vorig jaar zagen we dat hier veel aanvalspogingen in de kiem werden gesmoord. Als de overgebleven favorieten de laatste twintig kilometer aanvatten, doemen de laatste drie sectoren op.
Vico de Arbia, Strade di Colle Pinzuto en Le Tolfe: de resterende drie stroken die de renners op hun bordje krijgen klinken als de titel van een roman, maar zullen verre van poëtisch aanvoelen. De korte maar pittige Vico de Arbia doemt op met nog 24 kilometer te gaan, terwijl de op-een-na-laatste sterrati gevoelig bergop loopt; het wegdek kruipt zelfs naar de 15%. De laatste hindernis, Le Tolfe, vormt voor de puncheurs zelfs hemels terrein met een maximale piek van 18%. Eenmaal boven dienen er nog twaalf kilometers te worden afgewerkt tot finishplaats Siena. Een eenzame vluchter zal over een breed arsenaal aan kwaliteiten moeten beschikken, want met nog acht kilometer te gaan ligt er nog een verraderlijk (geasfalteerd) klimmetje te wachten. Hierna gaat het voornamelijk bergaf, en volgen de bochten elkaar in rapper tempo op.
Ultimo chilometro! De bredere wegen in aanloop naar Siena worden ingeruild voor de nauwe straatjes van de historische (binnen)stad. De weg begint al vies op te lopen als de fugitivi onder de middeleeuwse toegangspoort rijden. Eenmaal de historische binnenstad betredend, verandert het asfalt in plaveien. Na een lange aanloopstrook wringt de renner zich door een tweetal scherpe bochten alvorens net na de boog de steile binnenstraat naar de Piazza del Campo aan te doen. De opeengepakte tifosi schreeuwen in koor dai! dai! dai! su! su! su! De renner in kwestie wordt voortgestuwd door de aanmoedigingen, of komt in extremis de man met de hamer tegen. Op 500 meter van de streep piekt het wegdek naar 16%. Eenmaal de laatste restjes zijn aangesproken, volgt een haakse rechtse bocht. Wat volgt zijn 400 voornamelijk dalende meters, met twee scherpe bochten. Na de laatste curva mag de renner in kwestie zijn met grind en modder besmeurde truitje afvegen. Als winnaar van de twaalfde editie van de Strade Bianche.
De elf onverharde sectoren van de Strade Bianche
1. van km 17,6 tot km 19,7 – lengte: 2,1 km
2. van km 25 tot km 30,8 – lengte: 5,8 km
3. van km 36,9 tot km 41,3 – lengte: 4,4 km
4. van km 47,6 tot km 53,1 – lengte: 5,5 km
5. van km 75,8 tot km 87,7 – lengte: 11,9 km
6. van km 88,7 tot km 96,7 – lengte: 8,0 km
7. van km 111,7 tot km 121,2 – lengte: 9,5 km
8. van km 130 tot km 141,5 – lengte: 11,5 km
9. van km 160 tot km 160,8 – lengte: 0,8 km
10. van km 164,6 tot km 167 – lengte: 2,4 km
11. van km 171 tot km 172,1 – lengte: 1,1 km
Favorieten
Net als in de voorgaande edities verschijnt een sterk deelnemersveld aan de start. De achttien WorldTour-ploegen zullen worden aangevuld door de ProConcinentale-formaties Androni Giocattoli-Sidermec, Nippo-Vini Fantini-Europa Ovini én Vérandas Willems-Crelan. Ondanks de variëteit aan teams en hun werkgevers, bestaan de topfavorieten uit dezefde namen als de voorbije jaren.
De topfavoriet verschijnt zaterdag aan de start met als doel om zich in de recordboeken te fietsen. Michał Kwiatkowski kan bij een zege mede-recordhouder worden met drie overwinningen. Een eer die nu alleen Cancellara te beurt valt. De Pool van Sky heeft de laatste jaren aangetoond dat deze wedstrijd hem als een handschoen past. In 2014 won hij op de Piazza del Campo als ontbolsterend toptalent. Drie jaar later zegevierde hij er als gearriveerde vedette. Hij liet tijdens zijn zegetochten zien op verschillende manieren te kunnen zegevieren. Vorig jaar wist hij een puike solo af te ronden, terwijl hij vier edities geleden Peter Sagan in de steile slotkilometer uit het wiel wist te kletsen. Dat Kwiatkowski in de vorm steekt om zichzelf op te volgen, bewees hij met eindwinst in de voorbije Volta ao Algarve.
De omgeving, de witte wegen en de aankomst in Siena: Strade Bianche heeft iets speciaals
Iemand die ook altijd op de afspraak is in de grindklassieker, is Zdeněk Štybar. Het rijtje uitslagen van de Tsjech sinds zijn debuut in 2015 is indrukwekkend: 1e, 2e en 4e. Met zijn explosiviteit, motor, aanvalslust en achtergrond als crosser is hij gemaakt om te schitteren in de Strade Bianche. De klassiekercoureur van Quick-Step Floors trekt elk jaar – ondanks jarenlange ervaring in het wielermetier – nog met de blijdschap van een neoprof naar Toscane. “De Strade Bianche heeft iets speciaals. Dat komt door de combinatie van de omgeving, de witte wegen en de aankomst in Siena.” De verwachting is dat Stybar ook dit jaar deze spanning kan ombuigen tot positieve energie. In de Omloop het Nieuwsblad maakte de Tsjech nog een sterke indruk op de Vlaamse hellingen. Is dit een opmaat naar een grootse prestatie zaterdag?
Greg Van Avermaet is een andere klassiekerkemphaan die al jaren een van de belangrijkste acteurs is, maar het nog nooit heeft geschopt tot hoofdrolspeler. De aanvalslustige Belg is al sinds 2011 een factor om rekening mee te houden, getuige zijn eindklasseringen: 9e, 5e, 6e, 2e, 6e en 2e. Alleen in 2014 kleurde de toen afwezige regerend olympisch kampioen niet de top-10. Zonder pech mogen we de BMC-renner weer opschrijven voor een dichte ereplaats. Kan Van Avermaet ditmaal wel alle puzzelstukjes goed leggen, en als winnaar aankomen op de Piazza del Campo? In het Vlaamse openingsweekend maakte hij – in tegenstelling tot de voorbije twee jaar – geen grootse indruk. Is dit een teken aan de wand, of blijkt het niet meer dan een rookgordijn?
Iemand die we niet hebben kunnen bewonderen gedurende het Vlaamse openingsweekend, is Peter Sagan. De Slowaakse wereldkampioen speelde vorig jaar nog met concurrentie in de Omloop het Nieuwsblad (2e) en Kuurne-Brussel-Kuurne (1e), maar gaf dit seizoen de voorkeur aan zijn gezin met het oog op de drukke koersmaanden. Het is daarom nog wat aftasten hoe goed de vorm van Peter de Grote is. In de Tour Down Under bleek dit wel op punt te staan met ritwinst. Daarom mag verwacht worden dat de kopman van BORA-hansgrohe een voorname rol zal spelen op de Toscaanse grindwegen. Maar in tegenstelling tot Kwiatkowski en Stybar, botste Sagan hier steevast op zichzelf of op een sterkere tegenstander. Vooral de steile finishstrook in Siena blijkt een zwart beest, met recente nederlagen tegen Kwiatkowski en Cancellara. Kan Sagan dit jaar wel afrekenen met potentiële demonen?
Alejandro Valverde zal met flink wat twijfels naar Siena afzakken. De Spanjaard – dit seizoen al winnaar van de Volta a la Comunitat Valenciana en de Abu Dhabi Tour – zag zich de afgelopen week geveld door uitdrogingsverschijnselen en buikgriep. Lange tijd was het onzeker of het Movistar-boegbeeld zou afzakken naar Toscane, maar donderdag gaf de ploeg groen licht. Mocht Valverde zaterdag over al zijn vermogens kunnen beschikken, dan maakt hij een grote kans om de hoofdvogel af te schieten. In 2014 en 2015 eindigde El Imbatido al op het podium. Is driemaal scheepsrecht?
Bij Sky heeft men niet alleen titelverdediger Kwiatkowski in de rangen, maar ook alleskunner Gianni Moscon. De jonge Italiaan liet vorig seizoen zijn enorme potentieel zien met top-5 noteringen in de keiklassieker Parijs-Roubaix (5e) en de klimklassieker de Ronde van Lombardije (3e). Het geeft aan dat Moscon een enorme reikwijdte heeft als coureur. Sprinten, klimmen, soleren en rijden over verschillende ondergronden: de man uit Trente kan het allemaal. Wees dan ook niet verrast mocht hij zich als tweede Italiaanse winnaar kronen, als hij zaterdag de vrijheid krijgt om zijn eigen kaarten op tafel te gooien.
Van Avermaet’s landgenoot Philippe Gilbert keer na een afwezigheid van 6 jaar terug naar de koers die hij in 2011 op zijn palmares wist te schrijven. Zijn winst in de Italiaanse klassieker bleek toen de opmaat naar het beste seizoen uit zijn carrière, met onder meer zes(!) klassieke zeges en eindwinst in de WorldTour. In de tussenliggende zeven jaar is er veel gebeurd, maar is de honger van Phil nog altijd niet gestild. De 35-jarige Gilbert wil dit seizoen gaan voor de op zijn palmares ontbrekende monumenten Milaan-San Remo en Parijs-Roubaix. Hij zal in voorbereiding op de Helleklassieker ongetwijfeld willen scoren in La Classica del Nord più a sud d’Europa. Gilbert zal zich op de Toscaanse wegen – waar anarchie nooit ver weg is – in zijn sas voelen. “Strade Bianche doet me terugdenken aan de begindagen van het wielrennen”, constateert de renner van Quick-Step Floors dan ook met genoegen. Deze week werd Gilbert in een ijskoude editie van Le Samyn tweede achter ploegmaat Niki Terpstra.
Strade Bianche doet me terugdenken aan de begindagen van het wielrennen
Iemand die vorig jaar de koers nadrukkelijk wist te kleuren, was landgenoot Tom Dumoulin (Sunweb). De Giro-winnaar ontdekte in Strade Bianche (5e) dat hij ook in het eendaagse werk met de wereldtop kan wedijveren. Ook dit seizoen staat de Limburger aan de start, ongetwijfeld gebrand op een goed resultaat na een voor hem frustrerende Abu Dhabi Tour. Oscar Gatto (Astana) is iemand die in het verleden al uitstekend presteerde op de Toscaanse gravelpaden, met twee top-10 noteringen en een derde plaats in 2012 als uitschieter. In de Omloop het Nieuwsblad was hij een van de sterkste renners in koers. Is hij dit ook komende zaterdag?
Sep Vanmarcke (EF Education First-Drapac) verraste drie jaar geleden vriend en vijand door als vierde te eindigen, na de hele dag gestreden te hebben voor de overwinning. Hij kwam bij het binnenrijden van Siena zelfs nog bijna aansluiten bij het koptrio Stybar, Van Avermaet en Valverde. Het geeft aan dat een goede Vanmarcke de vele klimkilometers goed kan verteren. In de Omloop (3e) en Kuurne maakte hij een bijzonder kwieke indruk, en hij krijgt bij zijn Amerikaanse ploeg de rol van absolute kopman. Resulteert dit in een nieuwe knalprestatie?
Outsiders
De Strade Bianche is – in vergelijking met flink wat andere eendagswedstrijden – een koers waar klassiekercoureurs en ronderenners de degens met elkaar kruisen. Het tekent het sterke deelnemersveld dat een campionissimo als Vincenzo Nibali niet bij de favorieten wordt gerekend. Daar is ook wel reden toe, want de Bahrain Merida-coureur eindigde in zijn vier eerdere deelnames nooit bij de eerste tien. Ondanks zijn weinig verheffende track record, passeert de Italiaan de finishstreep in Siena altijd met een gelukzalig gevoel. “Na de finish bekruipt je altijd een intens geluksgevoel. Zelfs als je niet wint. Zo speciaal is de Strade Bianche.”
Na de finish bekruipt je een intens geluksgevoel. Zelfs als je niet wint
Tiesj Benoot (Lotto Soudal) is ook op revanche belust na een tegenvallend openingsweekend. Dat lag naar eigen zeggen niet aan de vorm. “Ik voelde me in de Omloop heel goed, maar ik kwam vlak voor de Muur in botsing met een fotograaf. Hierdoor was ik mijn goede positie kwijt, en kon ik geen resultaat meer behalen”, sprak Benoot na afloop sip tegenover Sporza. Met zijn klimvermogen en allround capaciteiten moet hij in staat zijn zaterdag de koers te kleuren. In 2016 en 2017 wist hij dit met een achtste eindnotering al te doen. Kan hij dit jaar mikken op het podium?
De andere zuiderbuur die ver moet kunnen komen, is Wout van Aert. Voor de Omloop waren de verwachtingen rondom de wereldkampioen veldrijden nog niet hooggespannen, maar na zijn sterke prestatie in de openingsklassieker is het verwachtingspatroon opgeschroefd. Van Aert reed met de wereldtop naar boven op de Muur van Geraardsbergen en maakte onderdeel uit van de hierna geformeerde twaalfkoppige elitegroep. Het toont aan dat de Belg de klasse en motor heeft om op het hoogste niveau te imponeren. Kan hij de druk – opgevoerd in de vorm van een extra wildcard voor zijn Veranda’s Willems-Crélan – aan?
Bij Bahrain Merida is het misschien nog wel meer uitkijken naar de goed rijdende Giovanni Visconti en man-in-vorm Sonny Colbrelli. Voor de sprinter annex klassiekercoureur is Strade Bianche normaliter te zwaar, maar wellicht dat hij kan verrassen. Luke Durbridge (6e) en Christopher Juul-Jensen (7e) bemanden vorig jaar de top-10. Kan het Mitchelton-Scott-duo dit kunststukje herhalen, of moet er meer worden uitgekeken naar man in vorm Daryl Impey? Iemand die in de schaduw van Sagan de koers namens BORA-hansgrohe kan ontbranden, is Daniel Oss. En wat mag er binnen Astana verwacht worden van oud-winnaar Moreno Moser en de goed aan het seizoen begonnen Alexey Lutsenko?
Tot slot moet ook nog uitgekeken worden naar Nathan Haas (Katusha-Alpecin), de voor UAE Emirates uitkomende Diego Ulissi, het BMC-duo Alberto Bettiol en Stefan Küng en LottoNL-Jumbo troefkaarten Enrico Battaglin en Floris De Tier. AG2 La Mondiale start met een sterk blok, aangevoerd door de debuterende Romain Bardet en Zwitsers kampioen Sylvain Dillier. En wat kan Trek-Segafredo met een sterk collectief bestaande uit Fabio Felline (8e in 2015) en Jasper Stuyven?
Favorieten volgens WielerFlits
**** Michał Kwiatkowski
*** Zdeněk Štybar, Greg Van Avermaet
** Peter Sagan, Alejandro Valverde, Gianni Moscon
* Philippe Gilbert, Tom Dumoulin, Oscar Gatto, Sep Vanmarcke
[poll id=”740″]
Weer en TV
De renners zullen zaterdagochtend nog een laatste blik werpen op de verschillende weersvoorspellingen, want in de Strade Bianche is het gedrag van de weergoden nog belangrijker dan in welke andere koers. Voor zaterdag is de verwachting dat er ruim 6 mm neerslag zal vallen, waardoor de Toscaanse klassieker kan veranderen in een modderfestijn. De temperatuur zal schommelen tussen de vijf en negen graden. De wind waait met een kracht van drie vanuit het noorden.
Strade Bianche zal na een jaar afwezigheid weer live in de huiskamers worden gebracht door Sporza. Eurosport heeft namelijk besloten een sublicentie te verkopen aan de Belgische staatsomroep. Dit betekent dat de klassieker vanaf 13.50 uur (na een verslag van de vrouwenkoers) live wordt uitgezonden, met commentaar van Michel Wuyts en Sven Nys. Eurosport is er bij vanaf 14.00 uur, met commentaar van Jeroen Vanbelleghem en Karsten Kroon. De wedstrijd zelf start om 10.45 uur; de finish is tussen 15.15 en 15.45 uur. Vanaf 17.00 uur is er bij Eurosport een samenvatting van één uur van de wedstrijd bij de dames te zien.
Goede vraag!
Wat mij betreft krijgt de Strade de bijnaam "De zesde monument".
Alhoewel ik een bijna-surplace zoals op de Paterberg tijdens de RVV 2016 al zie gebeuren bij het inrijden van Siena
Jammer dat Tim Wellens geen tijd/plek heeft voor Strade in zijn programma, maar die zal er volgende week wel weer staan in Parijs-Nice. Ik zeg een derde voor Kwiato...
**** Kwiat - zal zaterdag zijn derde overwinning in La Classica del Nord più a sud d’Europa pakken
*** Stybie, grootste belager én weet ook wat winnen is in de Strade
** Sagan, Avermaet, Benoot, Valverde, Wout van Aert
* Moscon, Colbrelli, Felline
Mooie voorbeschouwing. Ik heb er zin in komende zaterdag.
Ik verwacht moscon
Het is kennelijk slecht weer daar, dan is Vanmarcke misschien wel in 't voordeel.
Editrachtige voorbeschouwing
Dat MSR met bijna 300 km geen verschil meer maakt, komt ook door meerdere factoren. De profrenners anno nu zijn allemaal op en top voorbereid en tot de Cipressa, wat al diep in de finale ligt, doet MSR niet onder voor een gemiddelde vlakke rit in de Giro of Tour, zowel qua pelotoncontrole als parcours. Puur dankzij die finale wordt het nooit een klassieke massaspurt.
Verder lijkt me Kwiatkowski de favoriet, zeker met dat hondenweer erbij. Ook wel nieuwsgierig naar Van Aert. Dit is voor mijn gevoel pas zijn eerste echte test op de weg door het parcours en deelnemerslijst. De OHN is het toch net niet wat dat betreft. Het weer zal wel in zijn voordeel zijn, maar vraag me af of hij echt gehard genoeg is voor een zware WT-wedstrijd en zijn winterseizoen hem niet gaat dwarszitten.
De edities Terpstra, Degenkolb en van Avermaet waren duidelijke voorbeelden van gesloten koersen. Dus ook daar kun je het niet per se van zeggen. Meer eendaagsen met onverharde elementen ben ik sowieso voor, slappe semi-sprintrondjes en duffe stadscriterea tegen.
Ik kan grenzeloos genieten van de Strade. Voor mij één van de hoogtepunten van het jaar.
Het is gewoon goed dat er voor ieder type coureur verschillende koersen zijn die gewonnen kunnen worden. Net zoals het wk ook niet ieder jaar door hetzelfde type renner geworden kan worden.
En dat je meer met de ene koers hebt dan de ander is ook prima. Voor elk wat wils, dat maakt de sport mooi.
Van mij mogen dus alle wedstrijden blijven bestaan en juich ik nieuwe initiatieven alleen maar toe.
Dat is 5 kwartier live tv.
In het ergste geval zien we dus de laatste 50 km. Dat zijn sectoren 9, 10 en 11 (totaal 4,3 km onverhard) en een stukje van sector 8 (laten we zeggen 5 km).
In totaal dus nog geen 10 km onverhard bij het snelste tijdsschema.
Verder vind ik dit een prachtige koers, maar Le Samyn is net iets mooier
Daar sluit ik mij bij aan. Je ziet ook dat multi-talent Van Aert Le Samyn laat schieten omdat hij weet dat hij in een dergelijke koers toch geen kans maakt. Te zwaar, te lang, te veel kwaliteit in de tegenstand. Een Strade Blanche (vrij vertaald naar Marenhoek) daarentegen is qua vermaak toch meer een sprint-wandeletappe in de Tour: Vlucht met een paar Fransen (max. 3), laatste 5km ingerekend, Cavendish of Kittel die wint.