Wereldbeker Dublin is ‘logistieke nachtmerrie’: “Zo goed als elke schroef moet geïnventariseerd worden”
Special De veldritwereld trekt dit weekend naar Ierland voor de Wereldbeker in Dublin. Logistiek gezien is het weer een complexe operatie, aangezien er zaterdag ook een klassementscross, in Kortrijk, op het menu stond. Hoe pakken de ploegen dat aan? Zijn er extra moeilijkheden doordat hun reis via het Verenigd Koninkrijk gaat? WielerFlits zocht het uit.
Vorig jaar stond de Wereldbeker in Dublin op de kalender de dag na de Exact Cross in Essen. Voor de toppers was dat geen groot probleem, want de Exact Crossen maken geen deel uit van een regelmatigheidscriterium. De keuze was dan ook snel gemaakt, alle grote namen trokken al enkele dagen voor de cross naar Dublin en reden dus niet in Essen. Aniek van Alphen en Gerben Kuypers konden zaterdag profiteren, een dag later zegevierden Fem van Empel en Wout van Aert.
Dit jaar is er wel een logistiek probleem. Zaterdag stond namelijk de X2O Trofee in Kortrijk op het menu. Dat is wel degelijk een klassementscross en dus was het niet vanzelfsprekend om die wedstrijd gewoon over te slaan. Als er voor de dubbel wordt gekozen, wacht er een lastige en ingewikkelde reis.
“Bij ons zullen er bijna geen renners de dubbel doen”, legt ploegleider Eric Braes van Baloise Trek Lions uit. “Maar dat zorgt er niet voor dat het logistiek geen complexe operatie is. De donderdag voor de cross gaat er een vrachtwagen van ons met de boot naar Dublin. De boot vertrekt in Frankrijk en gaat dan via het Verenigd Koninkrijk naar Dublin. Onze vrachtwagen zit vol met spullen en twee van onze stafleden reizen alvast mee. Onze renners zakken wat later af met het vliegtuig.”
Grote bus op de boot
De ploegen van de gebroeders Roodhooft kiezen voor een gelijkaardige aanpak. “Wij sturen op voorhand twee vrachtwagens of bussen met materiaal in. Op die manier kunnen de renners hun materiaal meegeven en moeten ze niet zelf met hun fietsen vliegen. Dat maakt het logistiek wat makkelijker. Ter plaatste zullen de renners dan een grote bus hebben waar ze zich in kunnen omkleden. Campers zullen we niet meenemen, dat is te moeilijk”, vertelt Thomas Sneyers, teammanager van Crelan-Fristads.
De organisatie in Dublin heeft echter wel mee nagedacht over de logistieke kwestie voor de ploegen. Zij hadden al ingeschat dat het onmogelijk was voor de teams om al hun campers in Dublin te krijgen, dus hebben zij een sporthal voorzien. In die sporthal zijn er boxen gemaakt voor de verschillende ploegen, waar de renners zich kunnen omkleden en kunnen opwarmen. “Wij gaan daar voor een deel van gebruikmaken, maar wij vonden het ook handig om toch zelf nog een grote bus te hebben”, aldus Sneyers.
Duizenden euro’s voor het materiaal alleen
Bart Wellens, teammanager en ploegleider bij Circus-ReUz-Technord, legt uit hoe zij het zullen aanpakken. “Eigenlijk is het qua renners niet zo ingewikkeld bij ons. Wij hebben geen enkele renner die zowel in Kortrijk als in Dublin gaat rijden, tenzij Thijs Aerts geselecteerd wordt door de Belgische bondscoach. Aerts is de enige van ons die in Kortrijk gaat rijden, dus de rest vertrekt al vroeger met de boot naar Dublin.”
“Voor het materiaal hebben wij wel voor een andere ’tactiek’ gekozen. Bij ons zijn een aantal van de campers doorgereden na de Wereldbeker in Troyes. Een paar stafleden gaan die reis naar Dublin in een aantal dagen maken, ook met de boot. Voor ons was het makkelijker om het zo te regelen, de renners hadden dat materiaal tijdens de week toch niet nodig. Zo ingewikkeld is het voor ons dus niet, maar het blijft natuurlijk wel een zeer dure operatie. Voor het transport van het materiaal moeten we al een paar duizend euro neerleggen.”
Waar de meeste ploegen geen rekening moeten houden met renners die de dubbel doen, zitten ze bij Pauwels Sauzen-Bingoal wel met dat probleem. “Logistiek gezien is het een nachtmerrie”, lacht ploegleider Robby Cobbaert. “Bij ons doen er wel heel wat renners de dubbel Kortrijk-Dublin, waardoor we een heel strakke planning moesten maken. Na de cross in Kortrijk nog op tijd in Dublin geraken, is echt niet evident.”
Cobbaert: “Alles moet geïnventariseerd worden”
“Je moet je bedenken dat we na de cross in Kortrijk sowieso nog een aantal uur bezig zijn met het podium, de media, het materiaal… Het is niet dat je meteen kan vertrekken als de veldrit gedaan is. Onze renners en staf zullen zich moeten haasten om na Kortrijk nog naar Zaventem te rijden, want daar zullen we het vliegtuig nemen naar Dublin. Gelukkig is die vlucht er nog, want anders zou het niet gelukt zijn om in Dublin te geraken.”
“De helft van de fietsen zullen we enkele dagen voor de cross meegeven met een delegatie die met de boot naar Dublin gaat. Dat is ook ingewikkelder dan je denkt. Als je via Verenigd Koninkrijk gaat (na de Brexit zijn de regels veel strenger geworden, red.) moet echt alles geïnventariseerd worden. Bij wijze van spreken moet elke vijs (schroef, red.) aangeduid worden. Daarom maken we vanuit Frankrijk rechtstreeks de oversteek naar Ierland”, besluit Cobbaert.
Nederland krimpt selectie voor Dublin in vanwege kosten
Bij de Nederlandse selectie van Gerben de Knegt hetzelfde verhaal. Hij opent het gesprek rondom de Ierse trip ludiek. “Wil je ons meehelpen zwemmen en roeien?”, lacht De Knegt. Op het moment van bellen zit hij samen met zijn assistent alle documenten in te vullen. De KNWU gaat met een kleine selectie van in totaal acht jeugdrenners naar Dublin. Omdat de staf van de bond via Groot-Brittannië reist, moet De Knegt een carnet invullen. Dat is een document voor het tijdelijk importeren van goederen. In totaal gaan 26 fietsen in een grote Iveco-bus.
“Daarvan moet ik alles documenteren: 26 frames, veertig stel wielen, enzovoort”, legt hij uit. “Om dat carnet goed in te vullen, moest ik de selectie ook veel eerder rond hebben. Anders lukt dat nooit op tijd. Met deze hele trip zijn we al maanden bezig. Je moet heel de inventaris opgeven en dan zit je toch al gauw op ruim een honderdduizend euro aan waarde per bus. En daarvan hebben we er twee nodig en dus ook twee keer een carnet. Zo’n document kost alleen al zeshonderd euro. Dan is de staf nog niet onderweg en ikzelf met de crossers ook niet.”
De Knegt zelf vliegt zaterdagmiddag vanaf Amsterdam naar Dublin. Geen vlucht van een paar tientjes met een goedkope vliegtuigmaatschappij, verzekert de bondscoach ons. “De rest van de staf laadt woensdag na de training in Alphen de fietsen in. Donderdag moeten we langs de douane om het carnet te laten valideren. Vrijdag rijden twee grote Iveco-bussen naar de treintunnel in Calais, waar ze een eerste stempel moeten halen. Daarna moet je heel Engeland door rijden naar Holyhead, waar ze hopelijk ’s avond rond 20.00 uur arriveren. Snel daarna moet je slapen.”
Race tegen de klok
“Zaterdagmorgen pakken ze vervolgens om 09.00 uur de boot van Holyhead naar Dublin”, gaat De Knegt verder. “Je bent dan om 12.15 uur in Dublin, waar je weer moet stempelen omdat je Groot-Brittannië verlaat. Wij arriveren dan rond 14.00 uur op het vliegveld. Vervolgens is het haasten, haasten, haasten, zodat we zaterdagnamiddag nog kunnen verkennen en trainen voordat het donker is. Zondag zijn dan alle koersen en ’s avonds gaat de reis weer terug. Voor de renners is het allemaal vrij simpel, voor de staf een stuk uitdagender. Maar het is vooral heel duur.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.