Weekendinterview: Bobbie Traksel
zondag 6 juli 2014 om 08:30

Weekendinterview: Bobbie Traksel

Nederlandse beroepswielrenners beleven één van de meest succesvolle seizoenen in jaren. In Leeds staan vanmiddag landgenoten aan de start die opnieuw kunnen meestrijden voor de prijzen. Maar door een gebrek aan duurzaamheid in het wielrennen kan deze positieve trend niet eindeloos aanhouden, vreest Bobbie Traksel. In zijn rol als voorzitter van de Vakbond van Beroepswielrenners wil hij de discussie aanzwengelen om de sport een gezonde toekomst te bieden.

Het roer in het professionele wielrennen moet drastisch om volgens de 32-jarige renner en vakbondsman. Kernwoorden van zijn visie zijn ‘innovatie’ en ‘duurzaamheid’. In zijn eenmansploeg, dat onlangs het daglicht zag, laat hij die thema’s terugkeren. Met een nieuw concept wil hij meer interactie creëren met het publiek. Daarvoor is hij een samenwerking aangegaan met technologiebedrijf Nspyre, dat samen met fietsenleverancier Stevens de titelsponsor is van zijn ploegje. Bij het NK Wielrennen in Ootmarsum, afgelopen zondag, debuteerde Traksel met een speciaal ontwikkelde Live Performance applicatie, waardoor hij op internet realtime was te volgen.

De noviteit trok niet alleen bekijks bij toeschouwers en fans. Ook collega’s in het peloton informeerden naar de App. “Veel renners kwamen naar me toe om te kijken hoe dat machientje werkte, ondanks dat het niet zo eenvoudig was om er in de wedstrijd over te praten. Op het moment dat ze naar me toekwamen, zagen ze gelijk nog iets extra vernieuwends. De innovatie houdt namelijk niet op met dat apparaatje. Ik fietste ook met een nieuwe waterafstotende broek. Op het NK was dat goed zichtbaar toen het begon te regenen. Zij zagen dat de spetters zo van mijn broek afgleden. Dat trok natuurlijk aandacht. Veel renners zeiden ook dat ze me volgen en daardoor heb ik het idee dat ze wel oren hebben naar sommige dingen die ik zeg.

Er moet iets veranderen in de structuur van het wielrennen. Het huidige systeem is niet duurzaam en dat wordt nu opnieuw duidelijk. Wat er moet gebeuren is ten eerste dat ploegen minder afhankelijk moeten zijn van die ene hoofdsponsor. Het tweede is dat we moeten overstappen op een lange termijnvisie. Niet blindstaren op dat korte contract van een paar jaar. Punt drie: niet meer naar andere wijzen, maar zelf kijken wat we moeten veranderen. En als vierde en laatste punt: veel commerciëler gaan denken dan dat we nu doen en dat gaan uitbuiten.. en uitbouwen.”

Zijn al die punten ook terug te zien in je eenmansteam?
“Ik heb geprobeerd al die punten zoveel mogelijk in mijn eenmansploegje te verwerken. Ik ben vernieuwend doordat ik met een technologiebedrijf als Nspyre een relatie heb opgebouwd en ben ook niet afhankelijk van één sponsor, want ik heb er meerdere op het shirt staan. Online en offline heb ik mijn volgers en partners met elkaar geconnect. Sinds zaterdag is mijn merchandising te koop via mijn website. Je kan daar niet het standaard shirtje van Bobbie Traksel kopen, maar jouw eigen naam komt op dat shirt en dat broekje in jouw maat te staan. Dat bedoel ik met dat commerciële denken.”

Hoe is het contact met Nsypre ontstaan?
“Met hun ben ik in contact gekomen toen ik eind vorig jaar dat ploegje probeerde op te richten. (Traksel probeerde in het najaar van 2013 in zijn rol als voorzitter van de VVBW een continentale ploeg op te starten om werkloos geraakte collega’s een overbruggingsjaar te bieden. De ploeg is er uiteindelijk niet gekomen, red.) Om eerlijk te zijn, hebben we het toen niet gehad over sponsoring. Dat is namelijk verleden tijd. Je moeten denken aan partnerships.

Toen we om de tafel zaten heb ik gevraagd hoe het kon dat er nog geen App is waarop je live wielrenners kunt volgen. Want het is opvallend dat die er nog niet is. Overal zijn tegenwoordig Apps voor, zelfs mijn buurtsupermarkt heeft een eigen App. Zo is de Live Cycling Performance-applicatie ontstaan.”

Tijdens het nationaal kampioenschap was via de applicatie onder andere Traksels positie op het parcours, zijn hartslag en zijn snelheid voor iedereen in realtime te volgen. Daarnaast volgde een social media-team hem dat weekend op de voet, vanaf de voorbereiding tot aan de finish.

Je spreekt over een partnership. Wat kunnen jij en wielrenners in het algemeen terugdoen voor sponsors/partners behalve hun naam bekender maken?
“Dat is heel makkelijk: MVO. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, dat is waar iedereen direct aan denkt. Ik hoop mensen bij mijn sponsors op de fiets te krijgen.”

Je wilt ze aan het bewegen helpen?
“Inderdaad. De werknemers gezond maken door ze te begeleiden in bijvoorbeeld hun training en dat als ze op de fiets stappen ze connect raken met het wielrennen.”

Is dat een taak van wielrenners in de nieuwe, gezonde verhouding met sponsors?
“Ik denk dat het in Nederland niet zo heel moeilijk is om te doen. In ons land hebben we super goede mogelijkheden dankzij onze vlakke wegen. Ik denk dat het gewoon goed is om iets met fietsen te blijven doen. En overigens: het is al booming. We hebben voor het Nederlandse wielrennen een superjaar achter de rug met het succes van Bauke (Mollema,red.) en Laurens (Ten Dam, red.) in de Tour de France van afgelopen jaar. Dat werd vervolgd door de historische overwinning in Parijs-Roubaix van Niki Terpstra en we hebben ook nog eens jonge renners als Wilco Kelderman die klaar staan om het stokje over te nemen van de grote mannen. We maken dit seizoen het mooiste moment mee van de afgelopen tien jaar.

Maar zoals het er nu uitziet bestaan de twee Nederlandse profploegen volgend jaar niet meer. Dat komt echt vooral door het niet duurzame denken. Ik hoop van harte dat we minder afhankelijk kunnen worden van die ene grote geldschieter.”

Het is jouw plan de discussie op gang te brengen. Dat begint nu te komen. Heb je al nagedacht over de volgende stap?
“Weet je, ik vond het wel mooi… Vorige week had ik een interview met een landelijke krant en in Nederland heb je vier grote sportmarketeers: Bob van Oosterhout, Jan Driessen, Jaap Stalenburg en Frank van den Wall Bake. Drie van de vier hadden het bericht geretweet of lieten via een andere manier iets van zich horen. Dat is wel een grote eer!”

Zij zien als marketeer het probleem. Maar dat is geen oplossing…
“Klopt, maar ik heb ook geen ploeg om het probleem op te lossen. Ik denk dat het ook niet aan mij is om het op te lossen. Ik ben geen Richard Plugge of Iwan Spekenbrink (teammanagers van Belkin en Giant-Shimano, red.) Mijn punt is dat er een discussie moet komen. Het bespreekbaar maken. Als we het bespreekbaar maken, komen er misschien nieuwe ideeën. Je moet ergens beginnen. We kunnen niet morgen zeggen: we gaan het vanaf nu zó doen. Bam!”

Jij bent één van de eersten die de discussie op gang probeert te brengen. Waarom ben jij juist degene die het probeert?
“Persoonlijk ben ik als wielrenner tegen een ploeg aangelopen als Pegasus, dat achteraf geen ploeg bleek te zijn. Aan den lijve heb ik ondervonden dat deze sport niet duurzaam is. Ik tekende bij Champion System een tweejarig contract waarvan er in het tweede jaar eigenlijk geen ploeg meer was. Ik liep nogmaals tegen een beperking van duurzaamheid aan in het wielrennen. Als coureur heb ik tweemaal meegemaakt hoe groot het probleem is. Neem van mij aan, met een vrouw en kind en een hypotheek is dat op zo’n moment echt een serieuze ramp, want ja, je moet wel zorgen dat je kind een paar weken later een boterham op het bord krijgt.

Als voorzitter van de VVBW is mijn grootste aandachtspunt de werkgelegenheid. Het gevaar dreigt nu dat volgend jaar, op een aantal toppers na, veel Nederlandse wielrenners werkloos raken. Het andere grote probleem is dat Nederlandse teams zijn gestopt met het opleiden van jonge jongens. Nederlandse talenten worden niet meer groot gebracht. Opnieuw vanwege dat duurzaamheidsprobleem. Men wil niet meer investeren om iets goed te maken. Dat kost namelijk tijd, geld en energie. Men denkt nu alleen aan de korte termijn. Onder het motto: morgen moet worden gepresteerd, want overmorgen is er een nieuwe sponsor nodig. Door de opleidingsstop ontstaat een grote angst dat we over vijf jaar, Kelderman is dan gevestigde orde, geen toptalenten meer voortbrengen.”

Is het probleem volgens jou zo groot?
“Een toptalent blijft altijd bestaan, die zullen hun weg wel vinden. Maar de renners die geen top, top, toptalent zijn, maar wel op een hoog niveau kunnen fietsen en die wat langer de tijd nodig hebben voordat ze beroepsrenners kunnen zijn, gaan we verliezen als er geen opleiding meer is.

Neem degene die nu nog de opleiding doet, dat is de KNWU met het Rabobank Development Team. Als Rabobank de geldkraan dichtdraait… Waar haalt de KNWU nog geld vandaan? Het Nederlands kampioenschap heeft een hoofdsponsor, uit dat evenement halen ze inkomsten. Maar wat als wij zometeen nog maar de helft van het huidige aantal beroepsrenners hebben. Hoe interessant is het dan nog om tv-rechten te kopen? Of om het NK überhaupt te organiseren. Ook daar stopt dan een geldkraantje en zo gaan we steeds dieper de afgrond in. We moeten eerder aan die noodbel trekken en zeggen: let op we hebben een probleem! Dat probeer ik nu te doen.”

Hoe kan volgens jou het professionele wielrennen duurzamer worden? Deel je ideeën in een reactie.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.