Weekendinterview: Boy van Poppel
Met een prachtprestatie in Kuurne-Brussel-Kuurne in dienst van Jasper Stuyven trad stille knecht Boy van Poppel (28) vorig weekend even uit de schaduw. Sterker nog, de renner van Trek-Segafredo speelde een prominente rol in de finale en hielp Stuyven zelfs aan de overwinning. Als het van Van Poppel zelf afhangt, zullen we dat dit seizoen nog vaker zien gebeuren. “Veel mensen onderschatten mij nog. Ze denken dat ik enkel de sprint aantrekken kan, maar ik heb meer in mijn mars. Alleen is dit toevallig een van mijn grootste talenten”, aldus de oudste van de Van Poppel-broers in het Weekendinterview.
Sterk staaltje in Kuurne
‘De beste van de rest’. Zo mag Van Poppel zich volgens de lezers van Het Nieuwsblad noemen na het afgelopen openingsweekend. Ze verkozen hem in een poll op de website van de Vlaamse krant boven onder andere Tiesj Benoot, Peter Sagan, Luke Rowe, Alexis Gougeard en publiekslieveling Tom Boonen. De Nederlander moet dus wel indruk gemaakt hebben, al blijft hij daar zelf nog redelijk rustig onder. “Heel leuk om die erkenning te krijgen van de Vlamingen, maar ik ben vooral blij dat alles zondag eindelijk eens op zijn plaats viel voor mij”, vertelt Van Poppel, die in Kuurne-Brussel-Kuurne op een vijftigtal kilometer van de streep als laatste overblijver van de vroege ontsnapping het gezelschap kreeg van een groepje met Tom Boonen, Greg Van Avemaet en ploegmaat Jasper Stuyven. Daarop besloot Van Poppel zich na een vlucht van meer dan 150 kilometer helemaal leeg te rijden voor de 23-jarige Stuyven, die het zaakje wist af te ronden na een bijzonder knappe solo van meer dan twintig kilometer.
De ploegleiding heeft me na afloop van Kuurne gezegd dat vijftig procent van de zege aan mij te danken is.
“Dat was ook de intentie waarmee ik was vertrokken: de kopman aan winst helpen. Ik wist: mijn deel begint pas als we op het punt staan om teruggepakt te worden en daar heb ik me dan ook op gefocust. De andere jongens waren er op dat moment al helemaal klaar mee, maar ik wist dat ikzelf nog wat in mijn mars had. Of ik eraan gedacht heb om voor mezelf te rijden? Dat speelt zeker wel even door je hoofd, maar een overwinning voor Jasper voelt voor mij uiteindelijk als een overwinning van mezelf. De ploegleiding heeft achteraf dan ook meer dan tien keer gezegd dat vijftig procent van de zege dankzij mij is behaald… Daar doe je het toch voor. Alleen ziet niet altijd iedereen dat. Normaal doe ik dit werk allemaal een beetje achter de schermen en als er dan iemand wint voor wie je hebt geknecht, staat alleen die in de schijnwerpers. Nu kon iedereen dankzij de camera’s eens zien wat voor werk je hebt geleverd en dat is wel eens leuk. Ik ben opgelucht dat ik dat heb kunnen laten zien.”
Van Poppel is dus vroeg in vorm. Speelt zijn korte tripje naar het veldrijden van afgelopen winter daarbij een rol? “Dat was in ieder geval de bedoeling, want net daarom – en om mijn explosiviteit aan te scherpen – ben ik dat veldrijden weer gaan opzoeken. Als ik het achteraf bekijk, denk ik wel dat ik erin geslaagd ben om mij op dat vlak te verbeteren. Anderzijds was het voor mij ook erg belangrijk om een doel te hebben in de winter, zodat ik ergens naartoe kan werken. Als mijn doel te ver weg is, dan durf ik in de winter wel eens iets lekkers te eten te nemen, een dagje helemaal niks te doen of eens winkelen. Het veldrijden helpt mij om de focus te behouden in die winter. Zelfs al is dat maar voor twee kleine wedstrijden, je leeft er naar toe. Een derde voordeel, en dat vind ik het leukste, is dat ik door met het veldritmateriaal bezig te zijn in de winter dat ook meeneem in de klassiekers. In de andere jaren zei ik dat de bandendruk en wielen mij niet zoveel uitmaakten, nu laat ik niks aan het toeval over.”
Ik heb concrete doelen nodig. Anders durf ik wel eens iets lekkers te eten te nemen of een dagje niks te doen.
Scheiding van broer Danny
Hoewel Van Poppel de komende weken vooral op de klassiekers gericht is, kent het grote publiek hem in de eerste plaats als sprintloods voor Giacomo Nizzolo en broer Danny. Die laatste heeft de Trek-Segafredo-ploeg intussen verlaten voor het grote Sky, waardoor Boy voor het eerst in drie jaar zonder zijn jongere broer in de ploeg rijdt. Een grote aanpassing voor hem? “Onze programma’s waren de afgelopen jaren natuurlijk goed op elkaar afgestemd, maar in bijvoorbeeld de Giro heb ik telkens zonder hem gereden. Dit seizoen is hij door zijn knieblessure nog niet in actie gekomen voor Sky, dus lijkt het voor mij nog redelijk normaal. Pas als we dadelijk samen in de wedstrijd zitten en ik met Nizzolo in mijn wiel naar de finish rijd en hij door iemand anders gebracht wordt, zal het wel even raar zijn, denk ik. Gelukkig zal dat nooit invloed hebben op onze relatie. We wonen nog vlak bij elkaar in Poppel, we trainen vaak samen en zien elkaar natuurlijk ook op familiefeestjes en dergelijke. We blijven broers, he”, lacht hij.
Opvallend is de manier waarop de scheiding tussen de broers tot stand kwam. Eind vorig jaar gaf Trek-Segafredo-baas Luca Guercilena te kennen dat er geen plaats meer was voor Danny, intrinsiek de snelste van de Van Poppels. Lead-out Boy mocht wel blijven van de Italiaan en ging gretig op dat voorstel in. “Dat was geen makkelijke situatie. Enerzijds was ik blij dat ikzelf mocht blijven, want ik weet hoe duur de plaatsjes in het peloton zijn. Volgens Luca lag ik erg goed in de ploeg en deed ik mijn werk goed, waardoor ik gelijk te horen kreeg dat ik mocht blijven. Ik voelde aan dat hij mij er gewoon graag bij wilde houden en dat gaf vertrouwen. Anderzijds was het heel jammer voor Danny dat hij weg moest, maar ik wist: hij is een goede renner die wel op een andere, goede plek terecht komt. Met Sky is dat in elk geval goed gelukt. Voor mezelf is er nooit sprake geweest om mee te gaan naar Sky. Ik heb gezegd: ‘hier zit ik op mijn plaats, heb ik het naar mijn zin. Ik moet niet weg.’”
In de krant staat er altijd een heel stuk over Danny en daaronder in het klein: ‘Danny heeft een broer en die rijdt ook mee.’ Dat is het dan.
Is het vertrek van zijn broer misschien een kans voor Boy om zijn eigen sprintersbenen nog eens van onder het stof vandaan te halen en vaker voor zijn eigen kans te sprinten? “Ik zou dat zien zitten. Als ik een krantenartikel lees over Danny en mezelf, staat er altijd een heel stuk over Danny en daaronder in het klein: ‘O ja, Danny heeft een broer en die rijdt ook mee.’ Dat is het dan. Dan denk ik soms wel: ik wil ook nog wel eens iets presteren en bewijzen dat de mensen mij serieus onderschatten. Ik ben maar de broer van, weet je. Een knechtje… Ik kan meer dan de sprint aantrekken, alleen ben ik er nu eenmaal heel erg goed in en ben ik er zo ingerold. Anderzijds help ik ook heel graag anderen aan de zege. Als ik dat doe, dan wil ik er gewoon alles uithalen om die persoon naar de zege te loodsen. Meestal ligt mijn streep op zo’n 200 meter van de finish en smijt ik daarvoor al serieus met mijn krachten, als diegene achter mij maar uit de wind zit. En dat ga ik dit jaar met veel plezier voor onder andere Giacomo Nizzolo doen.”
“Hoe ik in die rol terecht ben gekomen? Dat is eigenlijk in 2013 gebeurd, vlak voor de Tour bij Vacansoleil-DCM. Daarvoor heb ik nog best veel voor mezelf kunnen sprinten, maar toen werd Danny plots zo goed dat ik vaak de rol van lead-out voor hem op mij heb genomen. Hij had ten slotte ook de meeste kansen van ons tweeën. Een jaar later kwamen we bij Trek, waar hij samen met Nizzolo dé grote sprinter van de ploeg was. Elke keer als ik een koers reed, was er een betere sprinter bij voor wie ik mij met plezier opofferde. En dat doe ik nog steeds. Intussen is het al bijna twee jaar geleden dat ik nog eens voor mezelf heb gesprint, dat was in de Eneco Tour. Danny ging toen onderuit in een bocht in de laatste kilometer, waarna ik zelf mocht sprinten en vijfde werd. Dan merk je dat het ineens heel anders is om voor jezelf te sprinten. Je moet een knop omdraaien en vooral niet met je krachten smijten in de laatste tien kilometer. Dat is wennen, maar ik ben het natuurlijk wel gewend om mij in het gewoel te mengen. Dat is zelfs mijn specialiteit.”
Ik ben bij Vacansoleil in de rol van lead-out gerold. Sindsdien is er telkens wel iemand beter in de ploeg.
Alles voor Cancellara
De komende weken zullen we Van Poppel vooral in dienst van Fabian Cancellara op de kasseien zien. Ook een zege van de Zwitser zou de renner uit Poppel de nodige voldoening geven. “Vanzelfsprekend. Maar ik moet wel eerlijk zijn dat een sprint voor iemand voorbereiden net iets spannender is. Er komt adrenaline bij kijken, emoties. Als je alle hectiek overleefd hebt, je je sprinter op tweehonderd meter van de streep hebt afgezet, hij erlangs komt en je hem ziet winnen, geeft dat zo’n grote kick. Zeker bij Danny. Dan voelt het gewoon alsof je zelf ook hebt gewonnen. Bij de klassiekers is mijn werk al lang over als de winnaar over de streep komt, waarna ik in het peloton binnenkom en dan pas hoor wie gewonnen heeft. Je beleeft het volledig anders, maar reken maar dat ik alles uit de kast zal halen voor Fabian. Hij is in orde en ze hebben het laatste van hem nog niet gezien. Intussen heb ik ook al van Dirk Demol gehoord dat ik er overal bij mag zijn, wat mij enorm blij maakt. Ik zal alles voor Fabian geven.”
Ik denk dat de ploeg van Cancellara dit jaar sterker is dan ooit voor de komende klassiekers...
Knap staaltje wat hij liet zien in KBK, hopelijk zien we hem weer een keer in de komende klassiekers.
Ik zeg : juiste vluchten proberen te zoeken en en voor een rit knokken, heeft ie nu wel wat krediet voor lijkt me. Niks sprinten voor je jezelf, veel te veel beteren, als snelste in een groep liggen er meer kansen.