Weekendinterview: Erik Breukink
Erik Breukink was de laatste Nederlander die het podium haalde in de Giro d’Italia. In 1988 werd hij tweede achter de Amerikaan Andy Hampsten. Na zijn actieve loopbaan was hij onder meer in verschillende functies actief voor de Rabobank-ploeg. Samen met Michael Boogerd, Jean-Paul van Poppel en Michael Zijlaard is hij bezig met het opzetten van een Nederlandse ProContinental-ploeg. WielerFlits polst de tussenstand.
Orange Cycling Team
Het is eind maart wanneer het project van Breukink en consorten naar buiten komt. In een eerder interview liet Michael Boogerd al weten dat juni de deadline is om te beslissen of het idee al dan geen doorgang vindt. Hoe staan de zaken er nu voor? “We zitten nu in een fase dat het spannend wordt. Het is wachten tot we aan de slag kunnen, tot de sponsoring rond komt. Er zijn wel goede signalen, maar met enige zekerheid is daar nog niets over te melden. Wat dat betreft zal er de komende weken meer duidelijkheid komen.”
Het budget dat voor de ProContinentale-ploeg nodig is, is naar Breukinks eigen zeggen drie miljoen euro. En dat is gezien de economischie ontwikkelingen in Nederland voor een bedrijf niet direct op te hoesten. “Het is niet een makkelijke tijd, dat merk je wel. Toch wordt het plan op zich wel goed ontvangen. Er zijn wel veel partijen die er veel geloof in hebben. Alleen is het per bedrijf nogal verschillend. Sommigen hebben de tijd niet mee of de budgetten er niet voor. Maar als een aantal partijen de krachten kunnen bundelen, zou het mooi zijn als we van start kunnen. Wat ik al zei: dat wordt spannend. Ik denk dat het nooit makkelijk is geweest om grote sponsors te vinden. Maar er is wel enthousiasme voor dit soort initiatieven, merken we.”
De vier initiatiefnemers zitten dus nog in onzekerheid. Garanties kan Breukink dan ook niet bieden: “Nee, nee, nee. Zeker niet. Dat zou te voorbarig zijn. Het is natuurlijk veel in de publiciteit geweest en daardoor leek het er op dat we al veel verder waren. Maar dat kwam meer door de aandacht voor het idee. We zitten nu nog steeds in de fase waarin we de uiteindelijke sponsoring rond moeten hebben.
Geen problemen door biecht Boogerd en uitbrengen tenue
Een no nonsense-politiek draagt het nog op te richten team hoog in het vaandel. Met onder meer Boogerd aan het roer, zou het kunnen dat geïnteresseerde bedrijven daarover vallen. Breukink ontkracht dit: “Dat is natuurlijk per partij verschillend. Maar ik moet zeggen dat Boogerd overal heel goed ontvangen wordt. Ze zien hem toch als een bekend persoon. We hebben nog niet één keer gehoord dat zijn biecht een reden zou zijn om ons niet te sponsoren. Het werkt alleen maar de andere kant op. Dus dat is wel opvallend, dat het geen negatieve gevolgen heeft. Ik had er wel rekening mee gehouden, dat zoiets had kunnen gebeuren.”
Breukink, die in dit proces verantwoordelijk is voor de PR, legt ook uit waarom er al tenues op de markt verschenen. Deze lopen overigens goed: uitverkocht. “Dat was meer een toevallige samenloop van omstandigheden. We hebben een shirt gemaakt om te tonen hoe dat er eventueel zou kunnen uitzien. Toen kregen we van heel veel mensen een reactie dat ze het shirt zo mooi vonden. Zijlaard bedacht toen direct om er een aantal te verkopen. Zodoende konden we ook iets terug verdienen op de eerste investeringen die wij gemaakt hebben. Wat dat betreft is het geen groot opgezet iets. Het komt meer door het enthousiasme van mensen die het shirt wilde hebben.”
Toch licht de voormalige ONCE-renner een klein tipje van de sluier: “We hebben een idee opgezet en dit ontwerp zou in die lijn kunnen liggen. Dat hangt echter helemaal van de sponsor af. Die heeft daar veel zeggenschap over. Maar als de sponsor erin meegaat, zou het tenue er best op kunnen lijken. Alleen nogmaals, er is nog niets definitief”, benadrukt hij.
Invulling ploeg en programma
Toch zijn de mannen – naast het voeren van gesprekken met mogelijke partners – achter de schermen ook al druk bezig met de eventuele invulling van de ploeg. Renners als Bert-Jan Lindeman, Dylan Groenewegen, Jesper Asselman, Steven Lammertink en Brian van Goethem staan bij Breukink op de rader. “Dat zijn inderdaad jongens waar we met een schuin oog naar kijken, al is het nog te vroeg om namen te noemen. Dat soort renners zijn heel interessant voor het ProContinentale-circuit. Die zijn wellicht nog niet klaar voor het allerhoogste niveau en dan zou dit een prima ploeg zijn voor heel veel renners.
“Renners die wij willen aantrekken zijn in ieder geval niet van het kaliber Gesink-Mollema-Kelderman. Wij zijn er straks voor de renners die uit die WorldTour-ploegen vallen, of jonge renners uit het Continentale-circuit.” Omdat er nog geen sponsor binnen boord is, kan Breukink ook niets kwijt over het programma dat de ploeg wil draaien. Daarnaast hangt het er ook vanaf wie dan eventueel onder de vleugels van de initiatiefnemers gaan koersen. “Ja, dat gaat wel uitmaken natuurlijk. Maar vergelijk het een beetje met de ProContinentale-ploegen die er rondrijden nu. Daar willen wij ons tussen plaatsen.”
‘Nederlands succes draagt bij aan zoektocht’
‘We’ doen het dit jaar uitstekend. Tot op heden boekten de Nederlandse wielrenners 59 overwinningen (UCI 2.2-koersen en hoger) en zijn daarmee leider wat betreft ritzeges. Voor de duidelijkheid: ter wereld. En dat helpt, vertelt Breukink: “Ja, zeker! Er wordt gewonnen door verschillende renners. Wilco Kelderman doet het nu goed in de Giro, Niki Terpstra wint Parijs-Roubaix… Dus op alle fronten spelen we een behoorlijke rol. Mensen zien dat ook en daardoor wordt de interesse voor het wielrennen in Nederland alleen maar groter. Daarnaast werd Mollema natuurlijk zesde in de afgelopen Tour. Verder doen jongens als Slagter en Hofland het goed, die etappes winnen in grote koersen. Dat is de mensen wel opgevallen.”
“Voor ons wordt het gewoon spannend”, klinkt het toch realistisch. “We hebben nu nog geen enkele zekerheid. In de komende weken komt er meer duidelijkheid of we ook echt aan de slag kunnen. Mocht ik teleurgesteld zou zijn als het niet lukt? Natuurlijk, maar als je het niet probeert, dan weet je zeker dat het niet lukt. We hebben gewoon de handen ineen geslagen en we proberen er alles aan te doen om ons project te bewerkstelligen. Maar we zijn realistisch genoeg om te beseffen dat het ook de andere kant uit kan. Maar daar denken we op dit moment niet aan.”
Liefde voor de Giro
Iets heel anders. Als gezegd strandde Breukink twee keer op het podium van La Corsa Rosa. De voormalig ploegleider van Rabobank heeft dan ook een speciaal gevoel bij de Italiaanse rittenkoers. “Het is een aparte wedstrijd. Als je nu (dinsdagmiddag, voor de afdaling van de Stelvio, red.) zit te kijken, is het ook weer een heel spektakel, in die kou. Ze hebben er altijd een erg gevarieerd parcours. Vaak mooie etappes, met niet zo heel veel vlakke ritten. In de Tour de France heb je nog wel eens etappes die heel voorspelbaar zijn. In de Giro daarentegen gebeuren nog wel eens dingen die verrassend kunnen zijn. Daarnaast is Italië ook een mooi land. Het wielrennen leeft daar enorm, met een schitterende sfeer rondom die wedstrijd.”
Nog voordat dinsdag alle commotie ontstond omtrent de afdaling van de Stelvio, sprak WielerFlits met Breukink. Mocht de Nederlander samen met de andere drie mannen het project niet rondkrijgen, dan zou hij zijn brood ook nog als toekomstvoorspeller kunnen verdienen: “De beleving is toch anders als in Spanje of Frankrijk. Wat chaotische momenten in de wedstrijd, dat is typisch Italiaans. Ook is het niet helemaal strak geregisseerd. Ze laten dingen nog wel eens op de loop en dat kun je in de koers wel terug zien. Maar de parcoursen maken de wedstrijd mooi. Je hebt zo veel verschillende gebieden in Italië waar je hele mooie etappes kunt uitzetten.”
‘Er was altijd wel iemand beter’
Tijdens de Giro d’Italia van 1987 werd Breukink derde, een jaar later stond hij nog een trapje hoger. Maar waarom won er nog nooit in Nederlander? “Joop Zoetemelk heeft hem nooit gereden, geloof ik. Dat was wel een renner die hem had kunnen winnen. Dat was één van de beste Nederlandse wielrenners die we hebben gehad. Voor de rest heeft Nederland natuurlijk niet zo heel veel renners gehad die een rol konden spelen in de langere rittenkoersen. Grote Rondes winnen is heel speciaal, dat doe je niet zo maar. We hebben wel goede klassementsrenners gehad, ik was daarzelf eentje van. Maar ook ik heb er nooit één kunnen winnen. Altijd was er wel iemand beter. Het zijn bijzondere renners die een Grote Ronde winnen.”
“Of ik dan niet bijzonder genoeg was? Ik had tegenstanders die beter waren. Ik denk dat ik qua klimmen iets te kort kwam op mijn tegenstanders. Mijn beste onderdeel was tijdrijden, gevolgd door het klimmen. Alleen kreeg ik daar nog wel eens klop van mensen. Je moet dus heel allround zijn. Daarnaast moet alles kloppen in drie weken, niets mag misgaan. Dat maakt het zo speciaal.”
‘Voorbarig om te zeggen dat Kelderman opvolger Zoetemelk is’
De laatste jaren zijn er steeds minder Nederlanders terug te vinden in de top tien van de Giro. Steven Kruijswijk was in 2011 de laatste, maar krijgt met Wilco Kelderman dit jaar een opvolger. De 23-jarige Belkin-renner staat achtste en zou zaterdag nog naar de zevende plek kunnen stijgen. Wat vind Breukink eigenlijk van de jongeling?
“Toen hij overkwam naar Rabobank zagen we al dat hij uitzonderlijke kwaliteiten had. Klimmen en etappekoersen zijn z’n ding. Tijdens zijn debuutjaar werd hij al achtste in het Critérium du Dauphiné en won daar het jongerenklassement. Hij moet zich nu op alle terreinen ontwikkelen. Als hij nog beter gaat tijdrijden en nog beter gaat klimmen, dan zal hij in de toekomst altijd meedoen voor hoge klasseringen in de Grote Rondes. Hij doet het nu al heel erg goed. Als hij na zaterdag in de top kan blijven staan, belooft dat veel voor de toekomst.”
Gesink tweette vorig seizoen al eens dat hij en de andere Nederlanders gauw prijs moesten rijden, want over een paar jaar zullen zij knecht worden van Kelderman. Is hij de opvolger voor Zoetemelk? “Dat is voorbarig. Dan heb je het namelijk over het winnen van de Tour. Laat hem daar eerst maar eens kort eindigen. Daarna moet je elk jaar stukje bij beetje verbeteren en dat is vaak moeilijk. Je weet namelijk nooit waar iemands limieten liggen. Maar hij heeft heel veel in zijn mars, dat staat buiten kijf. Daarnaast heeft hij ook de rust in zich om drie weken lang onder druk te kunnen presteren.”
Breukink is dus voorzichtig in zijn uitspraken. Het stempel supertalent, dat Gesink en Mollema al snel kregen van het grote publiek, is niet iets wat Breukink snel in zijn mond neemt. “Mollema werd zesde in de afgelopen Tour, Gesink eindigde al eens als vijfde. Dan behoor je gewoon tot de internationale top. Maar dat laatste stapje is altijd veel moeilijker, om nog hogerop te komen. Mollema doet bijvoorbeeld goed mee in de Grote Rondes en de heuvelklassiekers. Om nu nog een stapje te zetten en dit soort wedstrijden te gaan winnen, is gewoon heel lastig. Je weet ook niet of dat erin zit. Mollema wil natuurlijk zijn zesde plaats van vorig jaar verbeteren, maar het is niet vanzelfsprekend dat hij dat haalt”, sluit Breukink af.
Lees ook:
15 maart: het Weekendinterview met Michel Cornelisse
22 maart: het Weekendinterview met Martijn Keizer
29 maart: het Weekendinterview met Kenny van Hummel
05 april: het Weekendinterview met Tyler Farrar
12 april: het Weekendinterview met Johan Museeuw
19 april: het Weekendinterview met Michael Boogerd
26 april: het Weekendinterview met Karsten Kroon
03 mei: het Weekendinterview met Bas Tietema
10 mei: het Weekendinterview met Wilco Kelderman
17 mei: het Weekendinterview met Wouter Wippert
24 mei: het Weekendinterview met Nick van der Lijke
Om te reageren moet je ingelogd zijn.