Weekendinterview: Sam Oomen
Hij is net een week twintig jaar oud, draait een prima seizoen en maakt zich op voor zijn tweede Ronde van de Toekomst. Als een van de favorieten nota bene. De uitspraak ‘wat goed is, komt snel’ past dan ook als een gegoten jas om het tengere lijf van Sam Oomen. Een renner die men met arendsogen in de gaten houdt en dus hoog tijd om eens kennis te maken met de Tilburger.
De student Psychologie aan de Tilburg University stapt begin 2014 over naar Rabobank. Eind april noteert hij al zijn eerste wapenfeit voor de ploeg van Arthur van Dongen: Oomen wint het bergklassement in de Tour de Bretagne (2.2). Een kleine maand later eindigt hij knap als achtste in de Tour des Fjords (2.1), tussen de profs. Zijn meest opzienbarende prestatie levert hij in de Tour de l’Avenir, waar hij – achteraf – een rit wint. Oomen is in de vierde rit naar het Plateau de Solaison samen vooruit met de Kazachse kampioen Ilya Davidenok. In een sprint-à-deux komt de Tilburger te kort, maar luttele weken later is ook duidelijk waarom: Davidenok heeft hem die rit letterlijk en figuurlijk afgesnoept, door naar de verboden middelen te grijpen. “Een overwinning achter de groene tafel is niks waard. Daar koop ik niks voor”, aldus Oomen op de website van Rabobank. Maar wie is deze winnaar nu eigenlijk?
Liefde voor de fiets
Een jonge Sam Oomen is acht jaar wanneer hij voor het eerst in aanraking komt met de wielersport. “Ik woonde vroeger tegenover wielerclub Pijnenburg, in de Reeshof. Ik was simpelweg op zoek naar een sport. Via een klasgenootje heb ik een keer een fietsje mogen lenen en won ik meteen mijn eerste trainingswedstrijd. Toen was ik eigenlijk direct verkocht. Het racen, de strijd en ook toen al het afzien, grepen me wel aan. Ik heb daarvoor nog aan voetbal en judo gedaan, maar dat was allemaal maar van korte duur. Waarom? Ik vond dat gewoon niet leuk genoeg.”
Oomen blijft nadien zijn wedstrijdjes winnen, maar die opgave is steeds lastiger te voltooien. “Het wielrennen is voor mij altijd heel speels geweest. Doordeweeks lekker twee keer trainen bij de club en dan reden we op zondag een wedstrijdje. Ik weet nog wel dat ik toen in categorie vijf of zes, toen ik een jaar of twaalf was, heel veel wedstrijdjes afwachtte in de sprint. Maar op een gegeven moment kwam ik daarin gewoon te kort. Toen moest ik voor mezelf iets gaan verzinnen om op een andere manier te winnen. Dan kom je al heel gauw bij het wegrijden, het aanvallen en demarreren, dat spelletje. Op een gegeven moment lukte het me steeds vaker om op die manier koersjes te winnen.”
Klimmen ging me beter af dan de rondjes om de kerk. Ik ging er toen zelf ook heel erg in geloven, dat ik voor bergop rijden bestemd was.
Het plezier straalt er vanaf, helemaal als Oomen op wat latere leeftijd wedstrijden gaat rijden op geaccidenteerd terrein. “Toen we bij de nieuwelingen voor het eerst naar de Limburgse bergjes vertrokken, merkte ik dat ik me daar iets beter staande hield, dan in de vlakke rondjes rondom de kerk. Ik ging er toen zelf ook heel erg in geloven, dat ik voor bergop rijden bestemd was. Mede ook daardoor ben ik steeds meer wedstrijden bergop gaan rijden en ik denk dat dit zich goed heeft uitbetaald. Maar het echte besef dat ik talent had voor wedstrijden waarin het bergop ging, kwam pas toen ik voor Rabobank koerste.”
De Tiburger groeide de laatste twee jaren bij die ploeg uit tot een sterke, beloftevolle coureur. Hij vergelijkt zichzelf een beetje met Wilco Kelderman, al is Oomens tijdrit (nog) iets minder. “Ik kan me natuurlijk altijd verbeteren, maar de meeste winst valt nog te behalen op de tijdrit. Dit seizoen heb ik me daar ook veel te weinig op toegelegd. Ik heb niet zo heel erg veel, echt lange tijdritten gereden dit seizoen. Alleen het NK en de tijdrit in Pays des Savoie eigenlijk, maar die waren allebei totaal verschillend. Die tijdrit in Frankrijk wist ik toen wel te winnen, maar dat was een klimtijdrit. Dat laatste vind ik wel een van de mooiste dingen die er zijn in het wielrennen. Maar het echte, pure tijdrijden, daar valt voor mij nog veel winst in te behalen.”
De Tour de l’Avenir moet de kroon op Oomens seizoen zetten
Na een sterk debuutjaar (als afsluiter werd hij derde in Parijs-Tours U23, na ploeggenoten Mike Teunissen en Martijn Tusveld), komt Oomen dit seizoen volledig tot ontbolstering. Zijn resultaten in zware rittenkoersen spreken boekdelen: winst in de Rhône-Alpes Isère Tour (2.2), tweede in de Tour des Pays de Savoie (2.2), tweede in de Tour Alsace (2.2) en achtste tussen de profs in de Tour de l’Ain (2.1).
“Ik heb een goed gevoel overgehouden aan de Tour de l’Ain”, zegt Oomen. “De manier waarop ik daar bergop mijn niveau haalde, dat was voor mij een goed teken. Ik sta dan ook met veel zin aan de start van de Tour de l’Avenir. Het is natuurlijk ook gewoon een hele mooie wedstrijd. Toch vind ik het lastig om verwachtingen te scheppen. Ik hoop in ieder geval dat ik in de bergritten met de besten kan meedoen. Of in ieder geval in die laatste drie etappes een keertje voor de winst kan rijden. Ik zou het echt prachtig vinden om reglementair een rit te kunnen winnen in de Tour de l’Avenir, over zulke Alpencols.”
En daar krijgt Oomen zeker de kans toe, omdat er bij Nederland geen uitgesproken kopman is. “Dat klopt. Dat is eigenlijk de werkwijze die wij altijd hanteren. Iedereen krijgt gelijke kansen. Maar we weten natuurlijk wel dat Stan Godrie in de eerste drie ritten de meeste kans maakt, dus rijden we voor zijn sprint. Voor het klassement staat niet vast dat Mathieu, Lennard (Hofstede), Koen (Bouwman) of ik natuurlijk, aangewezen wordt als meest beschermde renner. Dat evolueert zich altijd een beetje in de koers. Als blijkt dat bijvoorbeeld Mathieu gewoon beter is, dan is hij de man om heel erg kort te houden. Maar dat is ook zo wanneer een ander de sterkste binnen de ploeg blijkt te zijn.”
Wanneer ik top-10 in het klassement van de Tour de l’Avenir rij, dan is het zeker niet slecht.
“Ik denk dat we met een paar jongens voor etappezeges kunnen gaan en een goed klassement. We kunnen ons goed laten zien in ieder geval. Als je bijvoorbeeld een renner hebt zoals Lennard Hofstede, die heeft zeker ook vorig jaar bewezen – door middel van vroege aanvallen en de hele dag te blijven gaan – zich heel erg goed te kunnen laten zien in deze koers. Lennie kan overigens ook een hele goede proloog rijden, net als Mathieu. Dus op alle vlakken kunnen we wel een goede rol spelen. Stan hebben we natuurlijk nog voor de sprints. We gaan zeker niet onzichtbaar zijn.”
“Ik denk dat de Fransen erg sterk gaan zijn”, analyseert Oomen zijn tegenstanders. “Die hebben Guillaume Martin, Nans Peters en Jérémy Maison. Bij de Australiërs heb je Jack Haig, maar de grote favoriet is natuurlijk Sebastián Henao van de Colombianen. Die hebben sowieso een hele sterke ploeg, waardoor het erg lastig gaat zijn om die helemaal kapot te rijden. Niet dat het onmogelijk is, maar ze zijn gewoon sterk. Daarnaast heb je bij de Duitsers Lennard Kämna, die ook een goede Giro Ciclistico della Valle d’Aosta Mont Blanc reed. Van Kämna weet ik eigenlijk helemaal niet zo veel. Maar van wat ik hoor is dat wel een hele goede renner. Je hebt natuurlijk ook nog Gregor Mühlberger, die ook heel erg goed is. Dan vergeet ik er ook nog een heel aantal hoor, maar dit zijn de eerste namen die in me opkomen.”
Oomen brandt van de ambities, maar is daarnaast ook voorzichtig. “Wanneer ik top-10 in het klassement rij, dan is het zeker niet slecht. Daarnaast hoop ik echt een keer om etappewinst mee te doen. Een beetje een combinatie van beide. Maar ik denk dat wanneer ik écht een keer dicht bij een zege ben, dat er uiteindelijk ook wel een klassement uit rolt. Alleen ben ik daar altijd liever iets voorzichtiger in, moet ik eerlijk bekennen. Ik vind het fijner wanneer ik mijn eigen doelen achteraf kan overstijgen, dan wanneer ik mezelf teleurstel. Als ik nu zeg: ‘Ik rij top-5’, er vervolgens de hele week voor koers en als achtste eindig, dan voelt dat voor mij anders. Daarom zal ik dat nooit zo gemakkelijk zeggen, ik laat het liever zien.”
Wat brengt zijn toekomst?
“Ik ben in ieder geval wel ambitieus, een doorzetter. En ze zeggen van mensen met rood haar dat ze goed pijn kunnen verdragen, dus ik ben ook wel een pijnverdrager. Daarnaast hou ik van een lolletje, als de situatie het toe laat! Maar in de koers heb ik dat niet zo erg, hoor. Ik moet zeggen, al geldt dat voor heel veel renners denk ik: in de koers ben ik een ander mens, dan er buiten. Daarom vind ik het ook wel moeilijk om aan te geven wie ik eigenlijk ben. In de koers ben ik bijvoorbeeld veel minder communicatief, dan dat ik het in persoonlijke omgang ben. Dat is wel iets waar ik nog aan moet werken.”
Is hij bijvoorbeeld al klaar in het beloftencircuit? “Nog niet helemaal, denk ik. Ik heb ook maar drie wedstrijden met mijn leeftijdsgenoten gereden, met Luik-Bastenaken-Luik, de Tour de l’Avenir 2015 en het WK in Ponferrada. Dus nee, uitgeleerd nog niet, maar wel aardig op weg. Ik weet ook niet of je dat kunt zijn. Alleen hoe ik dat precies zou moeten uitleggen, wat ik dan nog zou kunnen leren… Het echt rijden van finales is wel iets wat ik nog vaker zou moeten doen. Niet dat het nu belabberd gaat. Maar wat dat betreft, kan ik er in het beloftencircuit nog het een en ander uithalen, meer nog dan uit het Continentale circuit.”
Ik weet niet zeker of ik al ben uitgeleerd bij de beloften en écht helemaal toe ben aan een stap hogerop.
De vraag rijst vervolgens wat hem dan in 2016 te wachten staat. “Daar kan ik nog niks over zeggen. Ik hoop weer een schepje bovenop dit jaar te doen, dat ik weer een stap heb gezet. Dat ik mentaal en fysiek weer wat meer aan kan. Afhankelijk van wat er gebeurt, dat ik Continental-renner blijf of toch de stap hogerop maak, hoop ik dat ik me weer ontwikkel het komende seizoen. Waar dat vanaf hangt? Of ik denk dat ik er écht klaar voor ben. Ik ben nog relatief jong en misschien nog niet helemaal uitgeleerd. En dat ik dus misschien nog niet helemaal klaar ben voor een stap naar het grote werk, zeg maar. Dat is iets waar ik nog een beetje over na moet denken. Daar ga ik binnenkort met ploegleider Arthur van Dongen over praten, waarna ik een beslissing maak.”
Het weerhoudt hem er in ieder geval niet van te fantaseren over zijn toekomst. “Sam Oomen is over tien jaar hopelijk profwielrenner, al een poosje. Hij heeft heel veel plezier in zijn baan en verschillende grote rondes gereden. Hópelijk het een en ander gewonnen”, lacht hij. “Mijn grote wielerdroom? Dat zijn er eigenlijk twee. Het idee dat ik de Champs Elysées opdraai na een voor mij persoonlijk succesvolle Tour de France, dat is denk ik het summum in het wielrennen. Als je de Tour dan tot een goed einde brengt – wat dat dan ook moge zijn – en de Champs Elysées oprijdt, lijkt me prachtig! De andere droom die ik heb, is om een jaar lang de regenboogtrui te mogen dragen. Dat je kunt zeggen dat je in ieder geval op één punt in je carrière de beste wielrenner van de wereld bent geweest.” Was getekend, Sam Oomen.
Nogmaals complimenten aan WF. Leuk om jong talent aan het woord te laten.
Vorig jaar werd hij tweede in een rit achter de Kazach Davidenok, die later betrapt werd. Toen kreeg Oomen de zege toegewezen. Daar doelt hij op.
1: TLJ heeft bewezen klassementrenners goed te kunnen brengen de laatste jaren. Zie Gesink, Mollema, Kruijswijk en Kelderman.
2: Een team waar hij omringd word met 3 Nederlandse (wereld)toppers op het gebied van grote rondes, die hem bij de hand kunnen nemen en waar ze allemaal de Nederlandse taal spreken.
3: In vergelijking met Roompot rijd TLJ een programma wat veel beter bij zijn kwaliteiten aansluit en dus zijn ontwikkeling ten goede komt.
(ik vermoed dus dat hij het verkeerde woord gebruikte)
@jansen8888 Misschien wel, maar de laatste stap hebben ze niet gemaakt, misschien was dat bij een andere ploeg wel gelukt. Het is eigenlijk gewoon nog niet echt geprobeerd, rijden bij een andere ploeg. Ik zie hem liever naar Giant-Alpecin gaan, die hebben een heel plan en sturen hem niet gelijk na een goede ronde naar de Tour (Barguil niet bij GA, Kelderman wel bij LJ).
Waar heb je het over? Barguil reed maar twee grote rondes voordat hij de Tour reed terwijl Kelderman er al drie had gereden.
Ze hebben 4 mannen in de ploeg die (meerdere keren) top 10 in een grote ronde hebben gereden. Ik vind dat je dan toch wel mag zeggen dat ze de laatste stap hebben gezet. Je mag niet aannemen dat ze bijv. een Quintana verslaan, die zijn hele leven op grote hoogte heeft geleefd. Of een Froome die de wetenschap versteld doet staat met zijn long inhoud. En dan heb je nog Spanjaarden en Italianen die opgroeien tussen de bergen. Er zijn maar 4 landen die de laatste jaren een grote ronde hebben gewonnen.
Kelderman had al 2x een Giro gereden voor hij de Tour reed. Juist bij TLJ zijn ze voorzichtig met grote rondes en talenten. Zo hebben ze Kruijswijk en Slagter ook langzaam gebracht door ze de Giro te laten rijden.
Een van de rondes die Kelderman reed was vooral in dienst van, als hij daar voor het klassement had mogen gaan had ik het anders gevonden. Barguil won in zijn eerste grote ronde twee etappes en wilde toen naar de Tour, maar GA wilde nog een jaartje wachten, waarop hij 8e werd in het AK. Kelderman daarentegen, reed 2 grote rondes in een jaar en werd toen gebracht, het leek mij verstandiger om toen ook een jaar te wachten.
@jansen8888
Ik vind de laatste stap podium in de grote rondes. Misschien was dat bij andere ploegen niet gelukt, maar hier dus in ieder geval ook niet. We weten niet of ze het gekund hadden, daarom is het ook lastig te beoordelen. Ik bedoel ook meer dat ik het wel eens interessant zou vinden om een Nederlands AK-talent bij een andere ploeg te zien rijden dan LJ.
Ik denk dat je realistisch moet zijn en inzien dat een podium plek in een grote ronde voor een Nederlander er niet in zit de komende jaren. Die kans hebben we vorig jaar gehad in de Tour, toen Peraud 2de werd en toen waren Bau en Lau toch een klasse minder ondanks hun goede vorm. In deze tijd dat wielrennen wetenschap is geworden, moet je van kinds af aan leven op extreme hoogtes (wat dus niet kan als je in Nederland bent geboren) of een exceptioneel mens zijn zoals Froome. Dan maakt het niet uit voor welke ploeg je rijd. Kijk naar Mollema dit jaar in de Tour, Slagter bij Cannondale-Garmin of Weening bij Orica. Ze verbeteren zich niet in het klimmen bij een andere ploeg.
Verder geeft hij aan dat hij zijn tijdrit wil verbeteren en ik denk dat TLJ dit jaar heeft laten zien dat ze daar in goed bezig zijn met de nieuwe fiets en met Heijboer als trainer.