WF interviewt Hofland: “Vaste waarde in klassiekers worden”
woensdag 5 december 2012 om 23:44

WF interviewt Hofland: “Vaste waarde in klassiekers worden”

Hofland

foto: Rabosport

“Misschien is het wielerleven wel voorbestemd”, zegt Moreno Hofland lachend nadat hij uitlegt dat hij is vernoemd naar een beroemde Italiaanse oud-coureur. “Mijn vader is een fan van wielrennen en mijn moeder vond het ook heel leuk.” De 21-jarige Nederlander zegt het half spottend, maar de waarheid ligt wellicht dichter bij dan hij zelf beseft. Hofland is namelijk niet zomaar een neoprof. De Brabander won het Nederlands beloftekampioenschap, werd verkozen tot ’talent van het jaar’ en bovendien tekende hij een profcontract bij Rabobank. WielerFlits sprak met hem over zijn verleden, het afscheid van Rabobank, zijn naderende avontuur als profrenner én de renner waar hij naar vernoemd is.

“Dit is een leuke bijkomstigheid, een mooie eer”, stelt Hofland over het winnen van de Gerrie Knetemann Trofee. “Het is een bekroning voor het seizoen. Als je wordt verkozen tot beste belofte van het jaar, mag je daar best trots op zijn.” Het mag echter geen verrassing heten dat Hofland uit zou groeien tot een goede wielrenner. Hij komt namelijk uit een écht wielergezin. Pa Hofland was een toprenner in het amateurcircuit. Hij vernoemde zijn zoon zelfs naar een oud-coureur: Moreno Argentin, een Italiaanse klassiekerspecialist.

Hofland weet dat Argentin goed was in de Waalse klassiekers. “En hij werd wereldkampioen bij de amateurs, dat weet ik ook nog. Ik heb het natuurlijk wel een keertje opgezocht, want ik was uiteraard nieuwsgierig wie die man nou eigenlijk was.” Ondanks deze voorgeschiedenis, begon de jongeling eerst aan een andere sport. “Ik heb tot mijn veertiende altijd aan wedstrijdzwemmen gedaan, maar dat begon ik een beetje saai te vinden. Het was altijd hetzelfde: Trainen in het zwembad, steeds baantjes trekken. Ik wilde dus wat anders.”

Wielerverleden
Het werd dus wielrennen. Na een training bij de plaatselijke wielerclub bezocht te hebben, was hij gelijk verkocht. Het duurde vervolgens tot zijn tweede jaar bij de junioren dat Hofland zich voor het eerst realiseerde dat hij het later wel eens ver zou kunnen schoppen. “Dan ga je internationale wedstrijden rijden. Die gingen goed. Ik won mooie koersen en mocht daarnaast het Europees kampioenschap rijden. Toen kreeg ik er wel een beetje vertrouwen in dat het ooit zou kunnen, maar op dat moment was dat nog allemaal onzeker. Vervolgens belde Rabobank op, waar het in mijn tweede jaar als belofte steeds beter ging. Op dat moment begon ik er écht in te geloven.”

Dit jaar begon Hofland wat minder aan zijn seizoen. “Ik had last van mijn luchtwegen”, zo verklaart hij. “Ik was een beetje aan het sukkelen. Ik had wel echt serieus geleefd in de winter. Ik had mijn seizoen als tweedejaarsbelofte goed afgesloten en ik wilde daar graag een goed gevolg aan geven door een stap te maken. Ik ben toen het veldrijden er bij gaan pakken in de winter. Het is een goede training en daarnaast vind ik het leuk om te doen, maar dat is achteraf misschien net even te veel geweest, waardoor ik in het voorjaar vaak ziek was. Ik heb toen een beetje een kwakkelmaand gehad.”

“Daar baal ik nu wel heel erg van, want het eerste gedeelte van het seizoen is belangrijk”, zo kijkt Hofland terug op deze periode. “Daarna ben ik een paar keer te vroeg begonnen met koersen, waardoor de ziektes steeds terugkwamen. Toen nam ik het besluit om eens een hele week niets te doen. Ik wilde gewoon even uitzieken. Vervolgens ben ik rustig aan gaan trainen. Het ging daarna niet meteen super goed, maar ik voelde wel dat het gelukkig steeds beter ging.” Zo werd Hofland tweede in de proloog van de Olympia’s Tour en eindigde hij als zesde in de belofteversie van Parijs-Roubaix.

“Door deze resultaten merkte ik dat het weer de goede kant op ging. Het ging steeds beter tot het NK”, waar Hofland zelfs wist te winnen. “Dat was helemaal mooi, ja! Nadat ik het eerder rustig aan deed, had ik met de Olympia’s Tour en de Thüringen Rundfahrt een goede voorbereiding voor het NK. Daar word je natuurlijk sterker van. Ik denk dat ik op het NK echt in supervorm was.” Deze overwinning beschouwt Hofland als zijn mooiste tot nu toe. “Ik heb ook twee ritten in de Tour de l’Avenir gewonnen, maar deze was extra speciaal.”

Een van de meeste memorabele overwinningen boekte hij echter in de Tour de l’Avenir. Hofland won een sprint voor twee ploeggenoten. “Hoe we dat voor elkaar kregen, weten we eigenlijk nu nog steeds niet. We koersten op een plaatselijke ronde van zestien kilometer. Een rondje voor het einde reed ik lek. Toen ik terugkwam, was de finale al in volle gang. Ik ben vervolgens naar voren gereden, waar ik die andere twee mannen tegenkwam. Zo zat ik meteen weer goed van voren. De laatste bocht liep behoorlijk steil naar beneden. Het was dus een beetje kamikaze-koersen.”

“Het was ieder voor zich”, zo vervolgt de jongeling. “Toen draaiden we de finishstraat op. Die liep iets omhoog en dat ligt mij gewoon heel goed. Ik zette vrij vroeg aan en niemand kon er nog overheen komen. Van Poppel en Wippert werden daarachter tweede en derde, dat was inderdaad wel heel bijzonder”, aldus het exponent van het Rabo Continental Team. De beste opleidingsploeg ter wereld, zo vindt Hofland. “We beschikken over alle benodigde faciliteiten. De ploegleiding heeft daarnaast zó veel ervaring. Zij kunnen ons optimaal begeleiden om een goede wielrenner te worden.”

Profavontuur
De overwinning op het NK was het laatste zetje naar de profploeg. “Ik had al begrepen dat ik in beeld was voor het eerste team. Ik was eerder dat jaar nog een beetje aan het sukkelen, waardoor ik nog wel een bevestiging nodig had”, denkt Hofland. “Op het NK kwam die dus.” Ruim een week later kreeg de Brabander een contract aangeboden bij het profteam. Volgend jaar hoopt hij wat klassiekers te mogen rijden. “Ik wil daar graag ervaring opdoen, want in de klassiekers hoop ik in de toekomst goed te kunnen rijden. Daarnaast wil ik ook starten in de kleinere rondjes om een sterkere renner te worden.”

“Ik heb nog geen programma gekregen. Ik weet dus nog niet waar ik rijd, maar ik heb mezelf voor dit seizoen wel een aantal doelen gesteld. Zo wil ik volgend jaar graag een wedstrijdje winnen”, legt het talent uit Roosendaal uit. “Ik heb er nog niet veel over gesproken met de ploegleiding, maar ik heb al wel begrepen dat de ploeg, met de nieuwe structuur, jonge renners vaker een eigen kans wil geven. Als ik die kans krijg, wil ik die natuurlijk pakken. Tevreden over mijn debuutseizoen ben ik, als ik wat mooie resultaten heb neergezet of als ik door de ploeg in grote wedstrijden wordt opgesteld.”

Hofland weet nog niet welke wedstrijden dat zouden zijn, aangezien hij pas volgende week tijdens het trainingskamp met de ploegleiding om de tafel gaat zitten. De Nederlander omschrijft zichzelf in ieder geval als een machtsprinter die goed de heuvels kan overleven. Wat dat betreft is hij een beetje te vergelijken met mannen als John Degenkolb en Thor Hushovd. “Dat zijn wel iets grotere renners dan ik, want ik ben best klein. Ik vind het lastig om mezelf met anderen te vergelijken, maar qua kwaliteiten lijken we misschien redelijk op elkaar. Ik hoop ooit zo goed te worden.”

“Ik moet het eerst nog een beetje aanzien”, beseft Hofland. “Er valt nog veel te leren de komende jaren. Ik moet eerst zien hoe de kasseienklassiekers gaan en hoe ik de heuvels verteer bij de profs. Dat is allemaal nieuw voor mij. Ik begin gewoon onderaan.” Daarom vindt het talent het ook lastig te zeggen in welke klassieker hij in de toekomst kan uitblinken. “Milaan – San Remo zou me op zich goed moeten liggen met zo’n heuveltje in de finale. Ik hoop voor de lange termijn dat ik een vaste waarde word in de klassiekerploeg. Ik zou het dan mooi vinden als ik een aantal keer kan meedoen om de overwinning.”

Nationale selectie
Op basis van deze profielschets, zou je zeggen dat het parcours van het WK in Valkenburg erg geschikt was voor Hofland. Toch eindigde hij slechts als veertiende. “Daar was ik eerlijk gezegd niet tevreden mee. Ik had er zeker meer van verwacht”, aldus de Nederlander, die de schuld bij zichzelf legt. “Ik had gewoon niet de goede benen. Ik had geen super dag en dat heb je wel nodig tijdens zo’n wereldkampioenschap. Op het NK had ik super goede benen en op het WK weer niet, dat scheelt behoorlijk veel”, weet de 21-jarige coureur.

Vorige week ontstond er wat controverse rondom bondscoach Aart Vierhouten. Marc Goos liet tegenover WielerFlits blijken te balen van het feit dat hij zelden werd geselecteerd voor de nationale selectie. Goos had amper contact met de bondscoach en daarnaast vermoedde hij dat Vierhouten bepaalde renners voortrok. Hofland stelt dat hij wel een beetje hetzelfde denkt, maar hij is het niet helemaal met zijn teamgenoot eens. “Ik kan de bondscoach nu wel gaan afkraken, maar dat vind eigenlijk nergens voor nodig. Ik kan hem vaker tegenkomen. De wielerwereld is natuurlijk maar klein, hè?”

“Ik heb echter ook de andere kant van het verhaal gehoord. Vanuit Rabobank werd er niet altijd even goed mee gewerkt aan Nations Cup wedstrijden. Er was een beetje een strijd tussen de nationale selectie en de ploeg. De renners zijn daar de dupe van”, zo legt Hofland uit. “Rabobank heeft natuurlijk een druk programma. Onze ploeg kon en wilde niet altijd renners uitlenen aan de nationale selectie. Dat vonden ze bij de nationale selectie natuurlijk niet leuk. Die rijden niet voor niets Nations Cup wedstrijden. Deze koersen zijn eigenlijk gewoon belangrijk.”

“Andersom vindt Rabobank het niet leuk dat sommige renners niet worden meegenomen naar belangrijke wedstrijden als de Tour de l’Avenir of het WK. Volgens de KNWU is dat dan hun eigen schuld, omdat ze dan vaker renners hadden moeten meegeven. Zo zitten ze elkaar een beetje tegen te werken. De samenwerking was dus niet zo best”, verklaart Hofland, die de toekomst wél positief tegemoet ziet. “Ik heb vernomen dat hier al over gesproken is, zodat het volgend jaar beter gaat”, aldus Hofland, die zelf niet te klagen had. “Ik mocht gewoon alle mooie wedstrijden rijden. Daar ben ik uiteraard blij mee.”

Rabobank
De laatste jaren is het zo dat de klimmers die vanuit de opleidingsploeg van Rabobank komen dichter bij de internationale top raken dan de klassiekersrenners. Gesink, Mollema, Kruijswijk en Kelderman doen het bijvoorbeeld beter dan Van Winden, Bol en Vermeltfoort. Hofland heeft daar geen duidelijke verklaring voor. “Ik denk dat het gewoon per renner verschillend is. Misschien is het gewoon puur toeval dat de afgelopen jaren de klimmers zijn doorgebroken, want het jaar daarvoor had je natuurlijk Lars Boom. Die doet het nu ook gewoon goed.”

Hofland is van plan om deze tendens te doorbreken. “Het zou mooi zijn als ik binnen een paar jaar kan laten zien dat een jonge renner het ook gewoon in de klassiekers kan. Mannen als John Degenkolb en Arnaud Démare deden het ook.” Dat gebeurt echter niet bij Rabobank. De grote Nederlandse bank is gestopt met de sponsoring. Dit tot teleurstelling van Moreno Hofland. “Je droomt er natuurlijk altijd van om profrenner te worden. Als je dan een contract aangeboden krijgt, is dat geweldig. Al helemaal als dat bij Rabobank gebeurt.”

“Het is een ploeg die al ontzettend lang bestaat. Het is de ploeg waar je mee opgegroeid bent. Als je daarvoor mag rijden, is dat een droom die uitkomt”, beschrijft hij. “Het is dan zonde dat de stekker eruit wordt getrokken als jij net profrenner wordt. Dat was flink balen. Toen het bekend werd, sliep ik nog. Ik keek op mijn telefoon en zag dat een paar mensen een berichtje hadden gestuurd. ‘Die maken een geintje’, dacht ik. Ik ben toen gelijk naar mijn mail gaan kijken waar ik dat persbericht zag staan. Op dat moment was ik wel echt geschrokken. Ik wist even niet wat ik moest doen.”

“Gelukkig belde ploegleider Nico Verhoeven mij bijna direct op. Hij vertelde dat de ploeg sowieso een jaar door kon gaan zonder sponsors. De contracten zouden worden gerespecteerd. Dat was wel even een opluchting”, aldus Hofland, die zeer verrast was door het nieuws. “Ze hebben wel ergere tijden meegemaakt, denk ik. Met Rasmussen en zo. Nu waren er geen slechte verhalen meer. Alles werd schoner. Het ging steeds beter. Net toen het de goede kant op ging, stopten zij. Dat begrijp ik niet. Als ik directeur van de Rabobank zou zijn, zou ik gewoon zijn doorgegaan. Ik heb nu wel vertrouwen in de toekomst.”

Levensstijl
Ondanks dat Moreno Hofland volgend seizoen écht prof wordt, gaat zijn leven niet veel veranderen. Hij verhuist niet naar het buitenland, zoals enkele ploeggenoten dat wel doen of al hebben gedaan. “Daar heb ik eigenlijk niet eens over nagedacht”, bekent hij. “Afgelopen jaar heb ik mijn diploma gehaald, dus ik ben eigenlijk al één seizoen fulltime wielrenner. Het wielerleven zal voor mij nog steeds hetzelfde zijn. Enkel de wedstrijden en het niveau gaan veranderen. Mijn levensstijl blijft gelijk, want ik leef al een tijdje op deze manier”, zo besluit de kersvers Nederlandse prof.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.