WF interviewt Martens: “De Amstel is mijn doel”
zondag 18 april 2010 om 10:30

WF interviewt Martens: “De Amstel is mijn doel”

Paul Martens heeft zich ontwikkeld tot een zeer belangrijke schakel in het voorjaarsteam van Rabobank. Bovendien wil de hij overal goed rijden, dus kunnen we nog wat van hem verwachten dit seizoen. WielerFlits sprak met de vloeiend Nederlands sprekende Duitser aan de vooravond van de Amstel Gold Race, zijn favoriete koers.

Brabantse Pijl
Martens was woensdag in de Brabantse Pijl de ‘man van de wedstrijd’, zonder dat hij eigenlijk iets deed. Het ging juist om wat hij niet deed: meerijden met zijn medevluchters. Het was niet voor het eerst dat Rabobank veel onbegrip tegenkwam over de koerstactiek, maar de 26-jarige Duitser is het daar niet mee eens. “Wij moesten eerst maar kijken wat voor situatie er uit de ontsnapping van Gilbert kwam. De koplopers hadden een veel te grote voorsprong, en wij zaten een beetje gevangen. Als ik zou zijn meegereden, had ik Gilbert waarschijnlijk niet aangekund. Ik kan rap aankomen, maar dan moet ik wel overschot hebben.”

Daar waren zijn vluchtgenoten nochtans niet blij mee. “Ik vond het een beetje een triestige tactiek van Rabobank. Laat hem gewoon meerijden”, zei Björn Leukemans later. “Wij als ploegen waren begonnen met rijden”, reageert Martens. “En dan krijgen we een grote mond als we de vluchters niet bijhalen. Op zich ben ik niet iemand om zoiets te doen, maar dit was een bijzondere situatie. Ik heb dat eerder ook nooit meegemaakt.”

Rabobank en Skil
Wel is Martens erg content met zijn ploeg. “Hoewel ik niet veel vergelijkings-materiaal heb, voel ik me erg op mijn gemak. Als je niet bij de ploeg past, voel je dat als renner. Aangezien mijn prestaties ook steeds beter worden, zit ik in een zetel. Ik kreeg al veel vertrouwen, maar nu kan ik het ook nog eens waar maken.” Behalve vierde in de Brabantse Pijl, werd de renner uit Rostock ook nog eens tweede in de tweede Tirreno-rit. “Lichamelijk heb ik geen grote stap gemaakt, maar de puzzelstukjes zijn in elkaar gevallen. Vorig jaar heb ik me vaak heel erg weggecijferd. Nadat mijn taak erop zat, liet ik het lopen. Nu zie ik dat je je taak ook kunt combineren met het rijden van een finale.”

De eerste twee jaren van zijn profcarrière reed Martens bij Skil-Shimano, dat hem een aanbod deed nadat hij als stagair van T-mobile geen contract kreeg aangeboden. “Toen ik erbij kwam, was de ploeg net nieuw. De verschillen met Rabobank waren erg groot, maar dat zal inmiddels wel meevallen. Waarom ik voor Skil koos? Ik had niet veel keuze. Het was begin oktober toen ik de mededeling van T-mobile kreeg, dus toen ik hoorde dat ik naar Skil kon was ik erg blij. De gesprekken gingen erg goed en het was voor mij de mogelijkheid om in een profploeg terecht te komen.”

De Tour
“Ik ga sowieso een grote ronde rijden dit jaar”, vertelt hij desgevraagd. “De kans dat het de Vuelta wordt is groter dan de Tour, maar meer weten we pas na de Dauphiné. Die rijd ik na de Ronde van Californië en dat is een voorbereiding richting de Tour, om aan te wijzen dat je sterk genoeg bent.” Schuilt hier niet het gevaar dat iedereen zich vóór de Tour al leeg rijdt, zoals vorig jaar het geval leek? “Toen is er natuurlijk roet in het eten gestrooid, doordat Denis (Menchov) buiten vorm of mentaal niet goed was en Robert (Gesink) valt. Daarom leek het misschien wel zo dat ze allemaal afgebrand waren, maar het was mentaal gewoon een grote klap. Dan krijg je elke dag nog ontzettend veel kritiek over je heen, dat maakt het niet makkelijk.”

De Duitser zou graag nog eens deelnemen aan ‘La Grande Boucle’, maar niet om de koers zelf. “Als renner tel je alleen als je de Tour rijdt. Het is voor mij geen belangrijke wedstrijd, maar alleen voor de waardering zou ik hem wel willen rijden.” Hij richt zich liever op de eendagskoersen. “Ik heb nu wel beseft dat ik op de echte klimmen niet met de besten mee kan. Dat was vroeger toch mijn hoop, waardoor ik tegen mijn lichaam in at en trainde. Sinds twee jaar heb ik dat veranderd en dus is het nog niet helemaal duidelijk voor mezelf hoe explosief ik kan worden. Hopelijk zit daar nog wel rek in.”

Toekomst
Hoewel hij het voorjaar de mooiste periode van het wielerjaar noemt, heeft Martens misschien nog doelen verderop in het seizoen? “Ik ben eigenlijk geen renner die echt ergens naartoe leeft. Ik probeer elke wedstrijd goed te rijden. Maar het Duits kampioenschap is wel een hoogtepunt in het tweede deel van het seizoen. Hoewel het moeilijk is om samen met Grischa Niermann tegen de grote blokken te concurreren. Hopelijk komt dat in de toekomst goed, want het is voor mij echt een droom om nationaal kampioen te worden.”

Zondag rijdt Paul Martens zijn derde Amstel Gold Race. Hij werd tot nu toe 42e en 31e. “De Amstel is eigenlijk het belangrijkste doel in mijn carrière. Winnen is misschien wat hoog gegrepen”, zegt hij bescheiden met een lach, “Maar ik zou wel eens op het podium willen staan.” Winnen moet toch zeker mogelijk zijn in de toekomst? “Ja mán”, werpt hij direct tegen, “ik heb nog niet in die situatie gezeten om echt het gevoel te hebben ‘ik kan daar winnen’. Het is wel een droom, maar het is realistischer om te zeggen dat ik op het podium wil eindigen. Dat klinkt misschien als net niet, maar voor mezelf zou het heel mooi zijn.”

Het podium is vaak net niet inderdaad, zoals wanneer je de sprint om de zege verliest. “Ja goed, maar dat heb ik in de Tirreno ook, hoor. Voor iedereen is het een verrassing dat ik net van Tom Boonen verlies, maar ik baal er nog steeds van. En dat is nu bijna vier weken geleden.” Het tekent de gedrevenheid van Martens, die echter niet van plan is altijd op zijn sprint te rekenen. “Ik vind de manier van koersen van Philippe Gilbert heel aantrekkelijk.”

Duitsland
Martens’ geboorteland levert relatief weinig goede wielrenners, merk ik op. “Daar moest ik toevallig vandaag ook aan denken. Het is moeilijk om daar een antwoord op te vinden. Ik denk dat het deels komt doordat de sportsubsidie in Duitsland is ingekort. Want als ik kijk welke mogelijkheden beloftenploegen tegenwoordig hebben, is dat veel minder dan een paar jaar geleden.” Daarnaast wordt wielrennen bij onze oosterburen vooral met doping geassocieerd. “Ja, dat klopt. Daarom vind ik het goed om niet meer in Duitsland te wonen en met rust te worden gelaten. Ik wil als sporter op mijn prestaties afgerekend worden. Onze sport heeft het over zichzelf afgeroepen, maar je moet niet iedere wielrenner daar de schuld van geven. Daarom ben ik blij dat in België, waar ik nu woon, het sportieve belangrijker is.”

Amstel Gold Race
Zondag heeft Paul Martens in theorie al de kans om op het podium van ‘de Amstel’ terecht te komen. Maar hij is niet de enige van zijn ploeg. “Het lijkt op papier wel of we alleen maar kopmannen hebben, maar wij hebben al heel veel samen gereden. We kennen elkaar allemaal best goed en weten wat we kunnen. Zaterdagavond moeten er gewoon duidelijke afspraken gemaakt worden, die zo goed mogelijk uitgevoerd moeten worden zondag.”

“Wat mijn taak betreft, moeten we maar zien hoe de koers zich ontwikkelt. Vorig jaar begon de finale heel vroeg, met de demarrage van Pieter Weening op de voorlaatste keer Cauberg. Maar zelfs toen zeiden andere favorieten achteraf dat ze harder hadden moeten demarreren, dus dit jaar zullen ploegen als Katusha extreem vroeg versnellen. We gaan denk ik een heel andere race zien dan vroeger. Mijn taak is ook afhankelijk van de dagvorm van Oscar (Freire). Als hij zegt dat hij kan winnen, moeten we de koers controleren. Als Gesink zich beter voelt, moeten we het juist hard maken. En ik zit daar eigenlijk tussenin, net als in de Brabantse Pijl, als luitenant.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.