WK 2017: Voorbeschouwing wegwedstrijd mannen
De messen zijn geslepen en de laatste voorbereidingen zijn afgerond. De wereldkampioenschappen in het Noorse Bergen bereiken zondag hun sportieve hoogtepunt met de wegrit voor de elitemannen. Peter Sagan kan zich in een uniek rijtje van drievoudige wereldkampioenen fietsen . Wie kan er een stokje steken voor de plannen van Peter de Grote? WielerFlits blikt uitgebreid vooruit.
Historie
“38 jaar, en hij heeft hem!” De veelbesproken millimetersprint tussen Gerie Knetemann en Francesco Moser op de Nürburgring. Het drama van Ronse. De wraak van Paolo Bettini in Stuttgart. Of de Spaanse afrekening tussen Joaquím Rodríguez en Alejandro Valverde in het Italiaanse Florence. Als we over het WK spreken, dan staan er legio mooie, ontroerende, pijnlijke en nagelbijtende momenten op het netvlies gebrand. Er is een verhaal te schrijven over elk afzonderlijk kampioenschap, of iedere gekroonde wielerkampioen. Aan de hand van twee verhalen is de importantie van de trui met de drie strepen fijnzinnig weer te geven. En blijkt dat het winnen van het regenboogtricot niet altijd leidt tot een gelukzalige toekomst.
Het voeren van ellenlange discussies over wie de beste aller tijden is. Het is een hobby voor doorgewinterde sportfans, in verschillende takken van sport. Lionel Messi of Diego Maradona? Roger Federer of Rafael Nadal? In het wielrennen is er weinig discussie over wie de meest gelauwerde man op twee wielen is. Zo won Eddy Merckx vijfmaal de Tour. Vijf keer mocht hij zich eveneens hijsen in de roze trui. Hij zegevierde maar liefst zevenmaal(!) in San Remo. En hij kroonde zich vijf keer tot overwinnaar in Liège. Dit is slechts een korte bloemlezing van al het verzamelde zilverwerk door de Kannibaal eind jaren zestig en zeventig. Hij won ook driemaal de regenboogtrui, respectievelijk in Heerlen (1967), Mendrisio (1971) en Montreal (1974). Naast bewondering en ontzag voor de beste wielrenner aller tijden, stellen sommige Belgische anciens zich nog altijd de vraag hoe zijn carrière was verlopen als in 1971 – tijdens de Grote Jaarmarktprijs in het Belgische Retie – de toenmalige wereldkampioen op de weg niet noodlottig aan zijn einde kwam.
Die wereldkampioen droeg de naam Jean-Pierre Monseré. Op dat moment nog altijd maar 22 jaar oud. Een stijlvolle coureur die prof werd in 1969 en zich een maand later al de beste toonde in de Ronde van Lombardije. Een jaar later volgde het meest begeerde kleinood in het wielrennen. Voorafgaand aan het WK in het Engelse Leicester keek vriend en vijand naar Merckx, die inmiddels al met een gouden scepter over de koers zwaaide met een wereldtitel en eindwinst in zowel de Giro als Tour. In de beslissende kopgroep, die zich formeerde op zestig kilometer van de finish, was Merckx echter niet te bespeuren. Monseré wel. Felice Gimondi – die ook mee was – voelde dat het gevaar kwam van de 21-jarige coureur uit Roeselare. De Italiaan bood hem een destijds hallucinant bedrag van 38 duizend gulden in ruil voor de overwinning. Monseré weigerde. Hij wilde zelf winnen. En zo geschiedde. Het zou het begin moeten zijn van een grootse carrière. Zijn seizoen als wereldkampioen begon ook florissant met eindwinst in de Ruta del Sol. Een dag voor Milaan-San Remo ging het echter volledig mis in het Belgische Retie. Het geeft aan dat het winnen van de regenboogtrui niet per definitie garant staat van het begin van iets moois.
Een eendagsvlieg die wereldkampioen wordt. De Engelsen noemen dit een fluke. In drieëntachtig eerdere kampioenschappen zijn ze hooguit op een hand te tellen. Een wereldtitel kan echter ook op de dag zelf ervaren worden als een gotspe, maar uiteindelijk de geboorte betekenen van een nieuwe kampioen. In 1999 waren er legio favorieten aan te wijzen voor het WK in het Italiaanse Verona. Het thuispubliek smachtte naar een wereldtitel met klimmer Francesco Casagrande. De Zwitsers hadden met Oscar Camenzind de titelverdediger in huis. Vuelta-winnaar Jan Ullrich was gebrand om na de wereldtitel in het tijdrijden ook op de weg uit te pakken. En de Belgen hadden godenzoon en man-in-vorm Frank Vandenbroucke in hun rangen. Aan het einde won er echter een Spanjaard: Oscar Freire. Oscar wie? Oscar Freire: een tot dan toe vrijwel ongeschreven 23-jarig blad. “Dat zijn kersverse titel een hoog ‘Harm Ottenbros-gehalte’ had, deerde de nieuwe volksheld allerminst”, schreef de Telegraaf dan ook na een van de grootste verrassingen in de WK-geschiedenis. De vraag die rondhing was: wat moet het wielrennen met een dergelijke onbekende Spanjaard als nieuwe vaandeldrager van de koers?
Veel, zo blijkt in retrospectief. In zijn ‘regenboogjaar’ ontpopte Oscarito zich tot sprinter van wereldformaat met ritzeges in Tirreno-Adriatico, Vuelta a España en een derde plaats in Milaan-San Remo. En of dat niet voldoende was, volgde de Spanjaard zichzelf ei zo na op als wereldkampioen. Een uitermate succesvol decennium volgde met maar liefst drie Primavera’s, ritten in de Tour en Vuelta, de groene trui, Gent-Wevelgem, Parijs-Tours en 64 prof-overwinningen. Zijn grootste wapenfeit blijft echter het veroveren van maar liefst drie regenboogtruien. Het WK bleek voor lange tijd een speeltuin voor de wat slaperige Spanjaard. In 2001 zegevierde hij voor een tweede maal in het Portugese Lissabon. Drie jaar later won hij zijn derde en laatste wereldtitel. Waar? In Verona. In 1999 nog zegevierend als een vermeende eendagsvlieg, won hij vijf jaar later als gearriveerde wereldvedette. Het laat zien dat de regenboogtrui ook een voorspellende gave kan hebben.
Het worden van wereldkampioen kan het begin zijn van iets moois, of de kroniek van een aangekondigde dood, zowel in figuurlijke als in letterlijke zin. Jan Janssen (1964), Greg Lemond (1983 en 1989) en Maurizo Fondriest (1988) kregen vleugels na het behalen van de wereldtitel. Harm Ottenbros (1969), Laurent Brochard (1997) en Igor Astarlao (2003) gingen dan weer gebukt onder de ‘vloek van de regenboogtrui’. Elk WK heeft kortom zijn eigen verhaal. Het maakt deze koers dan ook bijzonder aantrekkelijk in al zijn aspecten. Welk verhaal wordt er dit jaar geschreven?
Laatste tien wereldkampioenen
2007: Paolo Bettini
2008: Alessandro Ballan
2009: Cadel Evans
2010: Thor Hushovd
2011: Mark Cavendish
2012: Philippe Gilbert
2013: Rui Costa
2014: Michal Kwiatkowski
2015: Peter Sagan
2016: Peter Sagan
Parcours
Noorwegen, dit jaar het decor van de wereldkampioenschappen wielrennen, dankt zijn voornaamste bekendheid aan Spitsbergen, zijn fjorden en gletsjers, als voormalig broeiplaats van de Vikingen, hoofdstad Oslo en zijn veelgeprezen series als Varg Veum. De organisatie heeft alles in het werk gesteld om al het moois dat het Scandinavische land te bieden heeft, in kaart te brengen.
Zo zal de eerste veertig kilometer van het WK – dat het peloton zal voeren naar de lokale ronde in Bergen – dienen als 21-eeuwse ansichtkaart. Gestart wordt er in Kollsnes, om vervolgens te rijden naar de eerste toeristische trekpleister: de brug van Rognesund. Hierna volgen twintig vlakke kilometers langs de oostelijke kust, een vierhonderd meter lang klimmetje in Kolltveit en een korte afdaling van een drietal kilometer vooraleer de Sotra brug op te draaien. Deze 1236 meter lange brug zal zorgen voor adembenemende plaatjes vanuit de helikopter.
Na een passage door Laksevag, een stadsdeel van Bergen, betreden de renners na bijna veertig kilometer de lokale omloop. Na een vrijwel volledige ronde van 17,9 kilometer, passeren de renners voor de eerste keer de finish. Vervolgens moet de 19,1 kilometer lange omloop in totaal elfmaal worden afgewerkt, goed voor een afstand van 210,1 kilometer. Dit brengt de totale afstand van het WK-parcours op 267,5 kilometer. Het lokale circuit kent twee gezichten. In de eerste tien kilometer liggen enkele heuveltjes en daaropvolgende afzinken de coureurs op te wachten, terwijl de laatste acht kilometer vlakker zijn en aan een hogere snelheid zullen worden afgewerkt.
Als we kijken naar het eerste gedeelte van de omloop, dan zien we dat er na een goede 2,5 kilometer een eerste heuveltje op het menu staat. In Solheimsviken dienen de renners een goede 700 meter te klimmen aan 5%. Na een plateau en korte afdaling, begint het wegdek bij kilometerpaal vijf opnieuw omhoog te kruipen, nu voor een kilometer aan iets minder dan 5%. Eenmaal de top bereikt volgt er een korte aanloop naar het belangrijkste punt van de lokale ronde: de voet van Mount Ulriken. Deze 1,4 kilometer lange klim – omgeven door houten huisjes – kent een gemiddelde stijgingsgraad van 6,5%. De eerste vijfhonderd meter zijn het steilst aan bijna 8%. De mannen met kruit in de poten vinden hier ideaal terrein om de sprinters onder druk te zetten.
Als de top van Salmon Hill (zoals de beklimming ook wel wordt genoemd) bereikt is, volgt er een vlakker en daarmee sneller tweede gedeelte van de omloop. Allereerst volgt er een ruim twee kilometer lange afdaling, waarvan de eerste kilometer technisch te noemen is met enkele bochten. Eenmaal beneden volgen nog zeven vrijwel vlakke kilometers naar het centrum van Bergen, waar de streep van dit WK is getrokken. Op vijf kilometer van het einde is er nog wel een passage met kasseien. Hierna volgen vier vlakke kilometers, waarin de renners een spectaculair uitzicht over de fjorden krijgen. Op 250 meter van de meet ligt er nog een bocht van negentig graden.
Favorieten
Er is al veel gezegd en geschreven over het WK-parcours in Bergen. Het zou te zwaar zijn voor de pure sprinters. Het deed iemand als André Greipel al besluiten om zich terug te trekken. De omloop lijkt echter ook niet zwaar genoeg voor het meer klimmende type om het verschil te maken. Het parcours doet na een grondige bestudering het meeste denken aan de Grote Prijs van Quebec in Canada. En wie won daar? Juist, de man die al twee seizoenen op rij het regenboogtricot draagt.
Peter Sagan laat al sinds zijn entree bij de profs zien op verschillende manieren te kunnen zegevieren. In de sprint, met een ultieme aanval in de finale of via een solo. Zijn twee wereldtitels zijn een blauwdruk van zijn brede arsenaal aan kwaliteiten. In Richmond won hij na een solo van een viertal kilometer, terwijl hij in het bloedhete Qatar zijn sprintconcurrenten lik op stuk gaf in een chaotische massasprint. Het parcours in Bergen roept om een ultieme aanvaller of sterke sprinter als overwinnaar. Voor beide scenario’s is Sagan dé aangewezen man. In de afgelopen Canadese klassiekers toonde hij zijn nakende hoogvorm met winst in de GP Quebec. Hij zal in Bergen ook willen afrekenen met een toch ietwat tegenvallend 2017, dat gekenmerkt wordt door enkele valpartijen in het voorjaar en een veelbesproken uitsluiting in de Tour. Kan Peter de Grote zich plaatsen in het fameuze rijtje van drievoudige wereldkampioenen, bestaande uit Alfredo Binda (1927, 1930 en 1932), Rik van Steenbergen (1949, 1956 en 1957), Eddy Merckx (1967, 1971 en 1974) en Óscar Freire (1999, 2001 en 2004)? Aangezien hij een Slowaak is, kan hij niet rekenen op de sterkste ploeg. Wat we de afgelopen twee jaar echter wel hebben geleerd, dan is het wel dat Sagan dat mogelijke euvel met verve kan overkomen.
De strijd om de Velo d’Or, de award voor beste wielrenner van het jaar, is dit jaar ongemeen spannend. Chris Froome heeft met zijn unieke dubbel Tour-Vuelta nadrukkelijk zijn kandidatuur gesteld. Ook Greg van Avermaet is in de running na een fantastisch voorjaar. Maar wat dan te denken van Michal Kwiatkowski? De 27-jarige Pool toonde zich dit jaar de beste in maar liefst drie klassiekers van formaat: de Strade Bianche, Milaan-San Remo en de Clásica San Sébastian. De Sky-renner stond er in elke eendagskoers van importantie, met ook nog podiumplaatsen in Luik-Bastenaken-Luik (3e) en de Amstel Gold Race (2e). Op basis van dit lijstje behoort Kwiatkowski al tot de topfavorieten voor het WK. Het parcours ligt hem daarnaast ook als gegoten, met zijn explosiviteit, uitgekookte karakter en sterke sprint. Daarnaast spreken we hier over een oud-wereldkampioen: in 2014 wist hij al naar de regenboogtrui te rijden in het Spaanse Ponferrada. Op een parcours gelijkaardig als dat van Bergen. Met het voorspelde slechte weer – waar Kwiatkowski vaak in uitblinkt – is het misschien eerder de vraag: wie kan hem kloppen?
Als we het sterkste team moeten aanwijzen voor dit WK, dan zullen Italië en België om die eer vechten. Onze zuiderburen hebben meerdere pionnen om mee te spelen, wat ook meteen gevaar kan opleveren met betrekking tot de interne orde. Welke ploeg kan nu rekenen op de winnaars van respectievelijk vier en twee klassiekers? Greg van Avermaet is wellicht de grootste kanshebber bij de Belgen. De 32-jarige BMC-coureur was de grote slokop dit voorjaar met zeges in de Omloop het Nieuwsblad, E3 Harelbeke, Gent-Wevelgem en Parijs-Roubaix. Een iets anoniemere middenfase van het seizoen volgde, maar in de afgelopen Canadese klassiekers toonde hij dat hij klaar is voor het WK. In de GP Quebec was alleen zijn Nemesis Peter Sagan hem te snel af. Krijgen we opnieuw een duel voorgeschoteld tussen de twee kemphanen? Als Van Avermaet de afgelopen jaren iets heeft aangetoond, dan is het wel dat hij iedereen aankan na een zware koers.
Drie andere gegadigden binnen het Belgische kamp voor de wereldtitel, zijn Philippe Gilbert, Tim Wellens en Oliver Naesen. Gilbert vond na enkele mindere jaren in het voorjaar rehabilitatie als wereldtopper, met (indrukwekkende) zeges in de Ronde van Vlaanderen en de Amstel Gold Race. Sinds het voorjaar is het wat stiller geworden rondom de wereldkampioen van Valkenburg. Daarnaast zal het voor Phil niet eenvoudig worden om snellere mannen als Sagan en Trentin los te rijden. Aangezien de kans op een fikse regenbui nog altijd aanwezig is aankomende zondag, moet er rekening gehouden worden met Wellens. De 26-jarige renner van Lotto Soudal verandert in een schier onklopbare fietsmachine als de hemelsluizen opengaan. Tel daarbij de blakende vorm die hij tentoonspreidde in de voorbije Ronde van Wallonië, en er ontstaat een gevaarlijke cocktail. Het deed oud-coureur Tom Boonen al verleiden tot de uitspraak dat hij in Wellens de topfavoriet voor het WK ziet. Krijgt hij gelijk? En wat kunnen we tot slot verwachten van Oliver Naesen? De Belgisch kampioen komt wellicht wat explosiviteit en vooral snelheid tekort, maar is inmiddels een zekerheid als koersmaker.
In de Primus Classic had Matteo Trentin slechts een licht oplopende verkeersbrug nodig om zijn laatste tegenstrever Jempy Drucker uit het wiel te kletsen. De Italiaan tentoonspreidde in België zijn hoogvorm, die al werd ingezet met ritwinst in de Ronde van Burgos. In de daaropvolgende Vuelta volgde de bevestiging als kopman van formaat met maar liefst vier etappezeges. Het is zeker geen boude stelling om Trentin als dé man in vorm te bestempelen in aanloop naar het WK in Bergen. De 28-jarige Italiaan beschikt over alle kwaliteiten om op de Bergse omloop zijn plan te trekken. Weinig coureurs zijn zo snel na een dergelijk zware koers, hij beschikt over voldoende explosiviteit om op de klimmetjes met de beteren mee naar boven te knallen en hij vormt onderdeel van een indrukwekkende Squadra Azzurra. Daarin schuilt misschien wel het gevaar voor de kansen van Trentin, en voor de Italiaanse ploeg in het algemeen.
Muiterij ligt namelijk op de loer, met sprinters Elia Viviani, Sonny Colbrelli en GP-Montreal winnaar Diego Ulissi die met een half of zelfs heel schuin oog zullen kijken naar de mogelijkheid tot persoonlijke glorie. En zal iemand als Gianni Moscon zich met zijn huidige wonderbenen zonder morren wegcijferen voor Trentin of Viviani? De nog altijd piepjonge Italiaan reed in de Vuelta bij momenten op een wolk als superknecht van Froome, en is met zijn snelheid, klimvermogen en klassiekerhardheid een gedroomde renner voor de omloop in Bergen. Kan bondscoach Davide Cassani al deze uiteenlopende belangen smeden tot één waterdicht tactisch plan? Zo ja, dan is de kans aanwezig dat la Squadra voor het eerst sinds 2008 – toen nog in de persoon van Alessandro Ballan – een wereldkampioen aflevert.
Australië legde jarenlang zijn eieren in de mandjes van Michael Matthews en Simon Gerrans. Sinds het WK in Qatar vormt die eerste het enige boegbeeld van de selectie. En dat is op basis van zijn prestaties de afgelopen twee seizoenen zeker niet vreemd. Matthews stond jarenlang te boek als een groot talent met rafelrandjes. Een definitieve doorbraak bleef echter lang uit. Tot vorig jaar, toen de eerste tekenen van progressie zichtbaar waren met ritwinst in de Tour. Dit jaar vestigde hij zich definitief als wereldtopper met twee dagwinsten en de groene trui in La Grande Boucle. In de afgelopen Canadese klassiekers eindigde hij in het spoor van mede-favorieten Sagan en Van Avermaet. Kan Bling na een zilveren medaille in Richmond nu één kleur beter doen?
Peter Sagan, Michael Matthews en Michal Kwiatkowski ten spijt, het thuispubliek zal vooral de eigen ploeg aanmoedigen. Wellicht op weg naar goud? Dit jaar ziet het er voor de Noorse brigade beter uit dan ooit. Met Edvald Boasson Hagen en Alexander Kristoff heeft het de luxe over twee kopmannen van formaat. Waar die laatste achter de hand zal worden gehouden met het oog op een sprint, zal Boasson Hagen hopen op een zware koers. De allrounder stond aan het begin van zijn loopbaan te boek als hét nieuwe wonderkind, zakte in de daaropvolgende jaren flink weg, maar heeft zich de laatste twee seizoenen weer enigszins hervonden. Zo won hij dit jaar op indrukwekkende wijze een Touretappe en mocht hij al tienmaal de handen in de lucht steken. Met zijn snelheid en motor hoeft hij niemand te vrezen. Kristoff kroonde zich vorige maand nog tot Europees kampioen, maar lijkt niet over de benen van weleer te beschikken om alle aanvallen van de tegenstand met succes af te slaan. Vlak de oud-winnaar van Milaan-San Remo en Vlaanderens Mooiste echter nooit uit.
De meningen zijn verdeeld over de kansen van de sprinters die zondag aan de start zullen staan. Voor pure sprinters is het parcours te lastig, maar voor de snelheidsduivels met inhoud lijken er kansen te liggen. Zo iemand is Fernando Gaviria. De kopman van de Colombiaanse equipe liet in de afgelopen Giro d’Italia met vier sprintoverwinningen zien een van de snelste mannen op twee wielen te zijn. In zijn twee jaar in de WorldTour heeft de 23-jarige Quickstepper echter ook al laten zien op zwaardere parcoursen uit de voeten te kunnen. Zo leek hij in zijn debuutjaar al op weg naar winst in Milaan-San Remo, en waaierde hij er in de Giro van dit jaar lustig op los. Op Mount Ulriken zal hij misschien niet in staat zijn om mannen als Sagan en Kwiatkowski te volgen, maar in een sprint van een uitgedund groepje is hij ongetwijfeld een van de hoofdrolspelers.
Als we kijken naar de selectie van Nederland, dan hebben ‘we’ de beschikking over voldoende speerpunten. Geen van allen beschikt echter over een ‘Saganesque’ sprint, of over de explosiviteit van Kwiatkowski. Danny van Poppel heeft wel de snelheid, maar mist de inhoud om te overleven boven de grens van de 250 kilometer. Bauke Mollema en Wout Poels kunnen de tegenstand bergop pijn doen, maar missen de dodelijke sprint om de koers naar zich toe te trekken. Wellicht dat voorjaarsmannen Lars Boom en Niki Terpstra succesvol kunnen zijn op dit parcours. Vooral de Vlijmenaar zal met vertrouwen aan de start staan na zijn eindwinst in de Tour of Britain. Op een vergelijkbaar WK in Valkenburg werd Boom al eens vijfde.
Dé Nederlandse hoop is echter kersvers wereldkampioen tijdrijden Tom Dumoulin. De Limburger beschikt dan wel niet over de benodigde snelheid om Sagan en Matthews angst in te boezemen. Als er iemand echter solo kan aankomen, dan is het de Giro-winnaar wel. In de individuele tijdrit reed hij op een drafje naar het goud. Staat hij zondag met eenzelfde vormpijl aan de start? In de Clásica San Sebastián (4e) liet hij zien zich ook in het eendagswerk thuis te voelen. De boodschap voor de Oranje-mannen is duidelijk: de koers zo hard mogelijk maken. Is dit echter genoeg om een gereide kans te maken op de regenboogtrui?
Outsiders
Wellicht dat de volgende naam kan verrassen. Misschien zelfs wel als de nieuwe wereldkampioen. Wie met aandacht de Vuelta heeft bekeken, zag dat Søren Kragh Andersen zich in de laatste week nadrukkelijk in de kijker fietste. En dan hebben we het niet zozeer over zijn derde plaats in de afsluitende sprint in Madrid. Vooral in de etappe naar de gevreesde Angliru steeg de Deen boven zichzelf uit. In dienst van kopman Wilco Kelderman reed Andersen als een ware gems over de Asturische bergen, en beukte hij zelfs nog op kop van een uitgedunde favorietengroep van circa twintig renners. Het tekent zijn huidige vorm bergop. Mocht hij dezelfde klimbenen kunnen aanspreken in Bergen, dan kan hij met zijn explosiviteit en natuurlijke snelheid voor een ware sensatie zorgen. Denemarken kan überhaupt rekenen op een niet te onderschatten equipe, met ook nog sprinter Cort Nielsen en mannen-in-vorm Mads Pedersen en Michael Valgren. Een euvel voor de Deense kroonjuwelen kan echter de afstand zijn, voor velen nog duister terrein.
Het interessante van een WK is dat het altijd wemelt van de outsiders, die allemaal hun eigen agenda koesteren en met verschillende belangen aan de start staan. Frankrijk heeft op papier een van de sterkste selecties, met als uithangborden Julian Alaphilippe en Tony Gallopin. Beide mannen beschikken over de benodigde punch en vorm, maar wellicht niet over de cilinders om in een sprint mannen als Sagan en Matthews af te troeven. Groot-Brittannië komt dan weer met een relatief zwakke ploeg aan het vertrek. Normaliter vindt Ben Swift hier een parcours op zijn maat, maar de Brit kent een pover eerste seizoen bij UAE Emirates. Portugal heeft oud-wereldkampioen Rui Costa in de rangen. Het parcours lijkt echter niet lastig genoeg voor hem. Dat geldt niet voor de Kazach Alexey Lutsenko. Als de ritwinnaar in de Vuelta er op kousenvoeten vandoor gaat, zullen alle alarmbellen afgaan in het peloton.
Spanje is al sinds de eeuwwisseling een van de sterkste blokken op het WK. In de beginjaren met het dodelijke duo Oscar Freire-Alejandro Valverde, in de latere jaren nam Joaquím Rodríguez de rol van Freire met verve over. Tel daarbij gelukswereldkampioen Igor Astarloa en je komt uit op een indrukwekkend aantal van elf medailles in de afgelopen zeventien wereldkampioenschappen. Zes van die medailles werden binnengehaald door El Imbatido. De kans dat er dit jaar een medaille wordt behaald, is zeer klein. Door de gedwongen afwezigheid van Valverde, het stoppen van Rodríguez en het positief testen van Samuel Sanchez, staat La Seleccion Rojo onthoofd aan de start. Het is voor bondscoach Javier Mínguez te hopen dat nationaal kampioen Jesús Herrada en good old Jose Joaquin Rojas het zondag op hun heupen krijgen.
Duitsland is net als Spanje onthoofd door het afhaken van John Degenkolb en het niet selecteren van André Greipel. Wellicht dat Nikias Arndt of Paul Martens een ereplaats voor Die Mannschaft uit de brand kunnen slepen. Slovenië heeft met Luka Mezgec en Matej Mohoric (ritwinnaar in de voorbije Vuelta) twee interessante outsiders, terwijl Jempy Drucker misschien kan verrassen voor het kleine Luxemburg. Waar de Verenigde-Staten grote kampioenen heeft voortgebracht in de persoon van Lance Armstrong, Levi Leipheimer en Chris Horner, moeten ze nu hun broze hoop vestigen op iemand als Alex Howes. Tot slot dienen we Zdeněk Štybar (Tsjechië), Daniel Martin (Ierland) en Michael Albasini (Zwitserland) niet uit het oog te verliezen.
Bekijk hieronder de voorbeschouwing van Michael Boogerd in WielerFlits Live
Favorieten volgens WielerFlits
**** Peter Sagan
*** Michal Kwiatkowski, Greg Van Avermaet
** Matteo Trentin, Michael Matthews, Edvald Boasson Hagen
* Fernando Gaviria, Tom Dumoulin, Tim Wellens, Gianni Moscon
[poll id=”608″]
Weer en TV
Waar de hemelsluizen de afgelopen dagen openstonden, zullen ze zondag bij momenten gesloten zijn. De kans op neerslag is met dertig procent te overzien. De gemiddelde temperatuur zal niet boven de vijftien graden uitkomen. De wind waait vanuit het noorden met een kracht van drie op de schaal van Beaufort.
Sporza is er traditiegetrouw bij vanaf de eerste kilometers. De uitzending start om 9:30. Presentator Karl Vannieuwkerke en analist Eddy Planckaert loodsen de tv-kijker met een voor- en nabeschouwing door de wielermiddag, terwijl het onafscheidelijke duo Michel Wuyts en José de Cauwer het commentaar voor hun rekening nemen. De NOS is er op NPO1 vanaf de namiddag ook live bij. Eurosport begint vanwege de MotoGP in het Spaanse Aragon pas om 15.00.
Het parcours is licht, omdat de hellingen noch lang noch steil zijn. Mensen die veel power kunnen leveren en relatief zwaar kunnen hier goed meekomen, dus de klassiekerrenners (voorjaars, m.n) overleven dit goed.
Wie rijden er goed in de klassiekers? De BELGEN.
Nederlanders heeft niet veel echt goede klassiekerrenners. Terpstra, maar is die in vorm? Tekenen zijn ongustig. Boom dan? Is in vorm, maar heeft traditioneel moeite met koersen langer dan 200km, al heeft ie een paar PRs en 1 RV laten zien dat ie ook lange koersen aan kan.
Andere Nederlanders? Nog weinig laten zien in lange (voorjaars)klassiekers, muv Langeveld, Poels die LBL won, Van Baarle (die niet mee doet)... Zou zomaar kunnen dat de meeste Nederlanders slechts meerijdt als pelotonvulling.
Dumoulin! Hopelijk kan hij nog iets eruit persen. :-)
nadat de eerste ingelopen was ging Jempi Eddy Merckx opzoeken en
vroeg hem de toelating aan een tweede ontsnapping te mogen delen,
iets wat Eddy toestond.En even later nam hij deel aan een tweede ont-
snapping! De echte ditmaal...
Het rare is, Boom had alleen in z'n eerste seizoen als fulltime wegrenner moeite met de afstand, wat vrij normaal is, en daarna eigenlijk nooit. Toch wordt er altijd gezegd dat hij de afstand niet aankan. Het zou wel kunnen dat hij nu wat inhoud tekort komt omdat hij al twee jaar geen grote ronde heeft gereden.
Ik denk inderdaad dat het van Dumoulin zal moeten komen. Mollema rijden ze er ook niet zomaar af op dat parcours. Terpstra en met name Poels zijn vraagtekens: Poels kan de ene dag in topvorm zijn en de volgende er niks van bakken.
1. Kwiatkowski (een kei in dit werk), 2.Hagen (rijdend voor thuispubliek), 3.Dumoulin (drijvend op vorm en flow). Sagan en Van Avermaet rijden elkaar in de wielen en vallen buiten het podium.
Volgens mij was het parcours in Geelong ook zoiets, qua klimmetjes. Dat werd ook gewoon een massasprint.
Ik heb altijd het gevoel dat lui die met deze dooddoener aankomen iets te verbergen hebben.
Als Sagan het flikt, is het dus een unicum
Ook wordt hier Terpstra genoemd, is die wel in vorm, want in de plegentijdrit
van afgelopen zondag heeft hij al na 20 km moeten lossen, dat is toch wel
heel slecht.
Misschien houd je geen rekening met het volgende:
Bij klimmetjes van 1,5 km kun je enorm veel energie besparen, zo. Stel je begint aan de klim met een redelijk compact peloton van 50-100m lang, of je zit vrij dicht aan de kop. Als er wordt versneld is bovenop de klim het peloton gemakkelijk 250m lang of zelfs langer. Kortom, je kunt contact blijven houden met het peloton door relatief veel rustiger aan te klimmen (je zakt dan naar achteren). Ze bespaar je enorm veel energie.
Dit zou mijn taktiek zijn als ik geen explosief renner zou zijn, of gewoon energie zou willen besparen.
Deze taktiek werkt natuurlijk niet bij lange beklimmingen. Doordat ze langer zijn zul je gewoon lossen bij een relatief zelfde snelheid/wattage reductie.
Komt ook nog bij dat je zo'n klim met grotere snelheid aanvangt, dus al zijn ze 1 km lang, de eerste 100 meter of zelfs meer kun je er sowieso al afhalen.
@tendam: Geelong had een soortgelijke heuvel in het begin van elk rondje en een korte, niet steile beklimming van 700 meter aan het einde. Niet helemaal hetzelfde
@Vainsteins: op de man spelen als tegenargument is gemakkelijk. Neem een voorbeeld aan assen die met fatsoenlijke argumenten komt.
Ik heb het idee dat sommigen hier nog nooit op een koersfiets hebben gezeten.
@Vainsteins: op de man spelen als tegenargument is gemakkelijk.
On: Zal eraan liggen of de koers hard wordt gemaakt of niet. Die heuvels zijn niet al te zwaar als er gecontroleerd wordt, maar als er van alles breekt wordt het een mooie koers.