WK-favorieten: Afwezige Wout van Aert beïnvloedt WK voor Mathieu van der Poel en Remco Evenepoel
Analyse Het is een affiche om van te dromen. Een WK wielrennen met de supersterren Tadej Pogacar, Remco Evenepoel en Mathieu van der Poel op een Ardennen-achtig parcours waar zowel klimmers als klassiekerspecialisten uit de voeten kunnen. In de kleuren van de nationale teams krijgen we in Zürich een onvoorspelbare wedstrijd met drie favorieten die dit jaar al héél bijzondere prestaties hebben gerealiseerd.
De keren dat de beste renners van dit moment in een eendagswedstrijd aan de start staan, zijn tot dusver op één hand te tellen. Vorig jaar op het WK in Glasgow stonden dé drie ook aan de start, maar droegen Pogacar en Evenepoel het excuus aan dat het stratencircuit in de Schotse stad voor hen te explosief was. Dertien en een halve maand geleden waren het constant sprints van zo’n dertig seconden gevolgd door dertig seconden zonder trappen. In Zürich krijgt het peloton meer steile en langere hellingen.
Het WK op Zwitserse bodem is 273,9 kilometer lang met 4.470 hoogtemeters. Het meeste klimwerk met 474 hoogtemeters zit in het finale circuit van 26,8 kilometer dat zevenmaal gereden moet worden. Op papier is de Zürichbergstrasse de zwaarste klim met een steile strook van 15,9%, maar deze klim ligt op zo’n 25 kilometer van de finish.
De klimmetjes lijken niet allemaal heel lang, maar omdat het continu op en af gaat, krijg je weinig tijd om te recupereren. In tegenstelling tot andere parcoursen kun je hier bij voorbaat niet aangeven wat de scherprechter is en waar de beslissing gaat vallen. En dat maakt de onvoorspelbaarheid, wat een WK sowieso al kenmerkt, nog groter.
Tadej Pogacar is de grote favoriet. De Sloveen heeft dit jaar al 21 zeges op zijn naam en toonde twee weken geleden in de GP Montréal dat hij na de dubbel Giro/Tour nog altijd gemotiveerd voor het najaar is. In de Canadese stad zegevierde hij na een solo van 24 kilometer, wat ongekend is voor deze WorldTour-wedstrijd.
Tot dusver wijzen zijn WK cijfers echter niet aan dat Pogacar dé te kloppen man is. Vijf deelnames, waarvan een derde plek vorig jaar in Glasgow achter Mathieu van der Poel en Wout van Aert zijn beste resultaat is. Verder zelfs geen plekje in de top-15. Tijdens zijn enige deelname aan de Olympische Spelen (Tokyo 2021) werd hij eveneens derde.
Wat dat betreft is Remco Evenepoel een betere kampioenschapsrenner. De Belg die in 2022 in Wolongong de wereldtitel pakte en afgelopen zomer in Parijs olympisch kampioen werd, gaat in Zürich zeker zijn bliksemafleider Wout van Aert missen. De twee Belgische toprenners kenden als droomkoppel enigszins een valse start op de Olympische Spelen in Tokyo, waar na afloop onderling een beetje gemor tussen beiden was te horen. Zo nam Van Aert het Evenepoel o.a. kwalijk dat hij als enige Belg niet aanwezig was bij de huldiging van zijn zilveren medaille achter Richard Carapaz.
Snelle leerling
Evenepoel blijkt echter een snelle leerling. Waar hij in zijn eerste jaren als profwielrenner nogal eens arrogant werd bevonden en veroordeeld op zijn zogenaamde voetbalmaniertjes, is hij de laatste jaren veel meer een teamplayer geworden die vriend en vijand veel beter voor zich weet te winnen. Met Van Aert heeft hij zich ontwikkeld tot een gouden Belgisch koppel.
In de Australische badplaats Wollongong glipte Evenepoel twee jaar geleden op zeventig kilometer van de streep al mee met een omvangrijke groep, terwijl de topfavorieten Tadej Pogacar en Julian Alaphilippe in de buurt van Van Aert bleven zitten. Eigenlijk kreeg Evenepoel daarmee een vrijgeleide dankzij zijn landgenoot, al was de wijze waarop hij naar de wereldtitel soleerde wel heel groots.
Afgelopen zomer in Parijs nestelde Van Aert zich als een soort mandekker in het wiel van Mathieu van der Poel op de klim naar Montmartre, waardoor de Nederlander nauwelijks ruimte kreeg. Toen de groep Van der Poel/Van Aert werd achterhaald, zag Evenepoel zijn kans schoon. En als je de ‘Ket van Schepdaal’ een paar honderd meter geeft, dan is ie gevlogen.
Ditmaal heeft hij een sterke Belgische ploeg om zich heen, maar van zijn landgenoten mag niet meteen verwacht worden dat ze Van der Poel, Pogacar, Roglic, Hirschi of Alaphilippe kunnen counteren, waar Van Aert wel toe in staat is. “In het verleden hebben Wout en ik als kopmannen bewezen dat we verschillende situaties naar onze hand konden zetten. Gedeeld kopmanschap is in die zin altijd een voordeel”, erkende Evenepoel ook op zijn perspraatje.
Man-tegen-man
Pogacar weet dat hij het beste tot zijn recht komt wanneer het een lang man-tegen-man gevecht wordt. Normaal is zijn goede sprint dan ook nog een wapen. Ook Van der Poel en Evenepoel lijken aan te sturen op dit scenario. “Ik denk dat ook Pogacar een open en harde race wil en we zullen elkaar dan wel tegenkomen in de finale”, keek Evenepoel vooruit.
Al gaf de dubbele olympische kampioen ook duidelijk aan dat hij liever geen sprint aangaat met Pogacar. De Sloveen heeft immers al een paar keer bewezen de snelste van de twee te zijn. Al ziet Evenepoel dat dit hem het voordeel geeft dat hij in de slotfase niet meer op kop hoeft te rijden, als ze met z’n tweeën vooruit rijden.
Van der Poel kan profiteren van een situatie waarin Pogacar en Evenepoel zich vooral op elkaar lijken te focussen. De Nederlander heeft het voordeel dat zijn schaduw Van Aert niet van de partij is, maar heeft het nadeel dat het parcours in de eerste oogopslag beter voor de lichtgewichten cq. klimmers geschikt lijkt.
Sinds de Olympische Spelen in Parijs heeft ‘MVDP’ zich specifiek op dit WK voorbereid. Wie hem in de Renewi Tour en Ronde van Luxemburg aan het werk zag, viel het meteen op hoe scherp hij stond. Richting dit WK lijkt hij lichter dan ooit om het vele klimwerk ietwat makkelijker te verteren. Als je in Luik-Bastenaken-Luik (ook zo’n 4400 hoogtemeters) tussen de toppers al als derde en zesde kunt eindigen, dan moet je in Zürich ook kunnen meespelen om de hoofdprijzen. Zoals zijn vader Adrie in in 1983 op een zwaar parcours in het Zwitserse Altenrhein het zilver veroverde achter Greg LeMond en voor Stephen Roche.
Voor Van der Poel kan dit WK ook het beginpunt vormen voor zijn jacht op de ontbrekende twee monumenten van het vijftal. Milaan-San Remo, Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix heeft hij al binnen, waardoor de uitdaging nu ligt in de klimmersklassiekers Luik-Bastenaken-Luik en ‘Il Lombardia’. Het kan geen toeval zijn dat deze week bekend werd dat de kans groot is dat hij in de Italiaanse najaarsklassieker van de vallende bladeren gaat starten.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.