Wout van Aert klaar voor drieluik: “Ik wil geen enkele kans laten schieten”
Interview Na het WK in Imola bleef Wout van Aert een paar dagen van de fiets. Maar ondertussen heeft hij er alweer een pittige trainingsweek opzitten in functie van het laatste luikje van zijn wegseizoen: Gent-Wevelgem, Ronde van Vlaanderen en – als de Franse autoriteiten meewillen – Parijs-Roubaix. “Dat mijn seizoen al geslaagd is? Klopt, maar daarom ben ik niet minder ambitieus.”
Hoe lang ben je van de fiets gebleven?
“Amper een paar dagen. De afgelopen week heb ik alweer stevig getraind. Al moet ik bekennen dat het tijdens de eerste trainingsdag na die korte break niet van harte was. Ik had het vooral mentaal lastig om de draad opnieuw op te pikken. In combinatie met dat typisch Belgische weer, natuurlijk. Vijf, zes uur op de fiets mezelf weer pijn moeten doen… Het was ook lang geleden, door die vele opeenvolging van wedstrijden. Het bezorgde me paar lastige dagen.”
Je hebt niet overwogen om warmere oorden op te zoeken?
“Jawel. Girona speelde in mijn hoofd. Maar ik ben de voorbije maanden al zoveel van huis weggeweest. Het was ook aangenaam om eindelijk weer wat tijd met familie door te brengen en om gewoon eens thuis te zijn. Wat de decompressie betreft, was het kwestie van even door te bijten. Zodra je dan voelt dat de benen weer goed zijn, krijg je opnieuw moral. Ondertussen voel ik me opnieuw prima; ik ben klaar voor de klassiekers die er aankomen.”
Je keek op tv ongetwijfeld naar Luik-Bastenaken-Luik. Wat heb je geleerd?
(lacht) “Dat ik die koers ook kan winnen. Ik zag dezelfde namen voorin als die waarmee ik een week eerder rondreed op het wereldkampioenschap. Dus ik heb geleerd dat ik daar in de toekomst ooit aan de start moet staan.”
Met andere woorden, je keek met een dubbel gevoel?
“Ach, dat komt wel in je op tijdens de wedstrijd, zeker als die dan met een sprint eindigt. Maar het is een keuze waar goed over nagedacht is. Het hoofddoel van de klassiekers is de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. In functie daarvan hebben we gekeken wat nodig was om de batterijen opnieuw op te laden. Vooral de explosiviteit moest opnieuw aangescherpt worden.”
“Ik ben al een lange periode op een hoog niveau aan het presteren. Ik had inderdaad nog in Luik en de Brabantse Pijl kunnen starten, maar dan was het daarna ongetwijfeld bergaf gegaan richting de Ronde en Roubaix. Terwijl ik nu gekozen heb voor een break om dan op te bouwen naar een laatste mini-piek. Tenminste, dat is het idee. Afwachten hoe mijn lichaam daar op reageert. Maar op training gaat het in elk geval goed. Als ik me daar op baseer, mag ik vertrouwen hebben.”
Zie je Gent-Wevelgem als laatste voorbereiding op de Ronde en Roubaix?
“Nee! Ik hoop daar al het gevoel van de afgelopen weken terug te vinden en er voor winst te kunnen meedoen. Ik verwacht trouwens een wedstrijd in zware omstandigheden. De wind zal zijn rol spelen in de Moeren, waar het sowieso altijd oorlog is. En door de wat hertekende hellingenzone (met drie keer de Kemmelberg in plaats van twee, red) denk ik dat het een lange finale wordt.”
“Ik denk dat de kans dat, in vergelijking met andere edities, een kleinere groep naar Wevelgem rijdt, groot is. En met de wind in de rug in de finale, hebben aanvallers meer kans om vooruit te blijven. Gent-Wevelgem wordt in elk geval een goede waardemeter.”
Wie zie jij in deze drie wedstrijden als je voornaamste tegenstanders?
“Automatisch kom ik uit bij Mathieu van der Poel en Julian Alaphilippe, al is de wereldkampioen er alleen bij in de Ronde. En de usual suspects, hé. Oliver Naesen leek mij in orde in de slotrit van de BinckBank Tour. En het is me opgevallen dat de mannen die de Tour reden, daar goed zijn uitgekomen. Al krijgen we nu wel een ander type koersen. Wind, kasseien, korte hellingen… De Brabantse Pijl kwam nog het dichtst in de buurt. Eén naam? Van der Poel.”
Jij hebt één voordeel: niets moét. Jouw seizoen is al geslaagd.
“Ja, ik start met iets minder druk daardoor. Maar ik blijf wel ambitieus. Ik heb al vaker gezegd dat ik ooit de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix op mijn palmares wil. Dan moet je geen enkele kans laten schieten, vind ik. Ik ben dan ook honderd procent gefocust. Het klopt dat ik mijn seizoen niet meer moet redden, maar het zou wel een leuke bonus zijn die er nog kan bijkomen.”
“Modder in Parijs-Roubaix? Geen schrik van, maar het moét niet”
Van Aert zag gisteren ook een tweet van Benjamin Declercq passeren, met een foto vanuit de Hel. “Ik zag amper nog kasseien, alleen maar modder. Dat belooft. In november vorig jaar, toen we met de ploeg wat materiaal zijn gaan testen, reed ik er ook in winterse omstandigheden. De stroken waren toen ook niet opgekuist. Dat schrikt me niet af, maar ik heb toen wel beseft dat wegfietsen niet gemaakt zijn om daarover te rijden. Voor mij is een droge Parijs-Roubaix ook prima. Maar het klopt wel dat ik met die omstandigheden misschien iets beter om kan dan vele anderen.”
Muddy Hell of the North pic.twitter.com/l3KCbXLwY3
— Benjamin Declercq (@declercqben) October 8, 2020
Dit interview werd afgenomen voor bekend werd dat Parijs-Roubaix dit jaar wordt afgelast.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.