Wout van Aert na E3: “Winnen kan, maar dan moet echt álles meezitten”
Interview Derde in de Strade Bianche, zesde in Milaan-San Remo en gisteren tweede in de E3 BinckBank Classic. Wout van Aert is aan een sterk voorjaar bezig. “Toch sta ik nog net een trapje onder bijvoorbeeld Greg Van Avermaet”, klinkt het. “Toen hij op de Tiegemberg versnelde, hing ik tussen mijn kader.”
Slijtage
Eenmaal op de Paterberg, die de finale inluidde, kwam het vertrouwen bij de drievoudige wereldkampioen veldrijden helemaal terug. “Daar zag je pas echt dat de eerste koershelft er al bij velen had ingehakt. Ik verbruikte daar maar de helft van de energie die ik op de Taaienberg nodig had om vooraan te zitten. Dat zegt genoeg over de slijtage in het peloton op dat moment. Vanaf toen zat ik goed in de wedstrijd.”
Alleen reed toen ene Bob Jungels een eind voor het groepje der favorieten uit. “Voor mij was de Luxemburger de sterkste man in koers”, stelde de drievoudige veldritwereldkampioen. “Ik zag hem wegrijden, maar ik kon niet reageren. Niemand, blijkbaar. Ook in de achtervolging slaagden we er in eerste instantie niet in om veel van zijn voorsprong af te doen. Logisch: als je op kop komt en je rijdt aan 350 Watt, dan weet je dat je Bob Jungels niet terugpakt. Hoe dat komt? Omdat er in die groep van tien een stuk of vijf waren die redeneerden: laat hem maar rijden, ik ben al blij dat ik in de top tien eindig.”
De frisheid van Štybar
“Dus wilde ik op de Tiegemberg een situatie creëren waarin wél gekoerst werd. Dat was de enige manier om Jungels nog terug te pakken. Alleen heb ik daar nooit de kans gekregen om iets te forceren. Greg Van Avermaet was me voor. Vanaf de voet vloog hij er vol in. Geloof me, ik hing echt tussen mijn kader, maar ik kon aanpikken. Natuurlijk nam ik daarna zo snel mogelijk mijn verantwoordelijkheid om mee te werken met Greg. Bettiol deed dat ook. Het was nodig. Om het gat met het tweede groepje uit te diepen én om Jungels terug te halen. Jammer genoeg hadden we Štybar als een blok aan ons been mee.”
In de sprint had ook Van Aert geen verhaal tegen die andere drievoudige veldritwereldkampioen. “Styby haalde het vlot. Nochtans ben ik zelf niet de traagste. En dat is Van Avermaet ook niet. Dan kom je toch bij die frisheid, hé. Zdeněk heeft twintig kilometer of meer in de wielen meegereden. Hij pakte het dan ook nog eens slim aan door ons extra af te matten met die aanval in volle finale. Dat deed pijn. De conclusie is dan ook eenvoudig: Štybar is de verdiende winnaar en ik moet blij zijn met die tweede plaats. Het was in de gegeven omstandigheden het hoogst haalbare. Ik denk niet dat ik vandaag ergens fouten gemaakt heb.”
Zeespiegel
Dé vraag: kan Van Aert dit seizoen al een klassieker op zijn naam schrijven? “Als je tweede kan eindigen op een fietslengte, dan moet je ook kunnen winnen. Maar dan moet écht alles meezitten. Vandaag zat veel mee, maar niet alles. Maar tezelfdertijd moet ik eerlijk blijven: ik sta nog een trapje onder de gevestigde waarden. Zoals Greg Van Avermaet de Tiegemberg oprijdt, dat kan ik nog niet. Dat is het verschil tussen mee zijn en zelf aanvallen. Als je de koers echt naar je hand wil zetten, moet je dat ook kunnen.”
Van Aert geniet van de positieve aandacht rond zijn persoon. De kritiek van de voorbije winter heeft plaats gemaakt voor lof aan zijn adres. Hij glimlacht als we er hem mee confronteren. “Tijdens het veldritseizoen ben ik drie meter diep de grond ingeboord. Nu geraak ik stilaan weer boven de zeespiegel… Het kan verkeren, hé. In februari, tijdens mijn stage in Girona, voelde ik me al goed. Ik had op training benen die ik de hele winter niet heb gehad. Bijna onverklaarbaar hoe goed het daar liep. Dat gaf me al vertrouwen. Als je dat dan ook bevestigd ziet met een paar mooie resultaten, dan wordt dat vertrouwen nog versterkt.”
Grøndahl Jansen
Dat Van Aert ondertussen kopman is bij Jumbo-Visma, daar bestaat ondertussen geen twijfel meer over. Maar is zijn team sterk genoeg om hem in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix lang genoeg bij te staan? Van Aert zelf klaagt in elk geval niet. “Bij de eerste schifting was de ploeg nog goed vertegenwoordigd, vond ik. Van Poppel en Mike Teunissen waren in orde. Pascal Eenkhoorn is lang bij mij gebleven. Amund Grøndahl Jansen miste maar net de aansluiting toen Jungels aanzette… Dat ik op de Paterberg geïsoleerd zat? Wie had daar wel nog ploegmaats aan zijn zijde? Alleen Quick-Step had nog meer dan één iemand voorin, voor de rest zaten alle kopmannen alleen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.