Wout van Aert: “Rosmalen heeft bijdrage geleverd aan opwaardering EK”
Een dikke pluim voor de organisatoren van het Europees kampioenschap. Stilaan krijgt het EK de uitstraling die het verdient, en daar hebben ze in Rosmalen hun steentje aan bijgedragen. Richard Groenendaal haalde er het maximale uit wat het parcours betreft, er was bijzonder veel volk en ik proefde er de typische kampioenschapssfeer.
Voor de Nederlanders is het EK 2018 ongetwijfeld een hoogtepunt geworden. Zowel wat de organisatie als wat de resultaten betreft. Vier keer goud. Zes medailles in twee dameswedstrijden. Dat is verdomd straf. En toch ook weer niet verrassend. Het was het scenario waar wij Belgen vooraf best wat schrik van hadden. Het kon meevallen, maar het kon evengoed lopen zoals het nu gelopen is.
Andere cultuur
Bij de dames zat het er sowieso aan te komen. Het Nederlandse vrouwenveldrijden baadt op dit moment in weelde. Ik ben niet zo goed geplaatst om daar een mening over te geven, maar ik merk al langer dat in Nederland een heel andere cultuur heerst wat het damesveldrijden betreft. Ik herinner me nog de periode dat ik als jongere de grens over trok om er wedstrijdjes te betwisten. Terwijl in België de meisjes van start moesten tussen de jongens, konden hun Nederlandse leeftijdsgenootjes hun eigen crossen rijden. Daar starten die meiden een of twee minuten na de jongens. Dat lijkt me een stuk meer motiverend. Ondertussen zie ik ook in Vlaanderen een positieve evolutie, maar het wordt hoe dan ook geduld oefenen om daar de vruchten van te plukken. Hopelijk komt er op termijn toch wat nieuw talent bovendrijven dat Sanne Cant kan opvolgen.
Daarnaast merkte ik – en merk ik nog steeds – dat de Belgen iets minder belang hechten aan dat Europees kampioenschap. Zo hoorde ik Marianne Vos al in het begin van het seizoen uitdrukkelijk vertellen dat ze piekte naar het EK. Ook dat is niet nieuw en valt deels te verklaren door het grote aantal wedstrijden in Vlaanderen. De Koppenbergcross bijvoorbeeld – die al jaren net voor het EK valt – is een heuse klassieker. Die wil je als Vlaming niet zomaar laten schieten. Om misverstanden te vermijden, ik heb het hier niet over de profs, maar over de jongeren. Ik weet nog uit mijn junioren- en belofteperiode dat jongens als Mike Teunissen en Lars van der Haar de Koppenbergcross wel links lieten liggen om top te zijn op het EK. Dit jaar bleef bijvoorbeeld Tom Pidcock er weg, terwijl Eli Iserbyt er wel aan de slag ging. Ik denk dat dit een deel van de verklaring kan zijn. Belgen leven voorlopig veel specifieker toe naar een WK dan naar een EK.
Kampioenschapsgevoel
Bondscoach Sven Vanthourenhout en de Belgische federatie valt in elk geval niets te verwijten. Ook al werd het EK maar net over de grens betwist, we waren al sinds vrijdag ter plekke en konden de laatste twee dagen in alle rust toeleven naar zondag. Het is ooit anders geweest als het EK dicht bij huis was. Toen kregen we vooraf onze nationale outfit en reisden we pas ’s morgens af naar de cross. Een zeer individuele bedoening was dat. Er was totaal geen kampioenschapsgevoel. Dat was dit weekend wel het geval en dat merkte je ook in de groep. Oké, tegen de overmacht van Mathieu van der Poel kan je moeilijk iets doen, maar er stond wél een hecht team aan de start. Dat zag je ook in de aanvangsronde. Tim Merlier die het gat liet vallen, Toon Aerts die inhield om Mathieu zelf de achtervolging te laten leiden, … Fijn om vast te stellen.
Voorts wil ik de organisatoren complimenteren. Parcoursbouwer Richard Groenendaal heeft het terrein daar in Rosmalen optimaal benut. Het enige minpuntje vond ik de start. In een kampioenschap moet je renners die op de derde rij staan een paar minuten de kans geven om wat op te schuiven. Dat was nu niet het geval, waardoor jongens als Gianni Vermeersch – om maar iemand te noemen – met een grote handicap van start moesten, omdat het onmiddellijk draaien en keren was. Maar dat is dan ook de enige opmerking. De zandpassages en de mix van enerzijds snelle en anderzijds haakse bochten maakten het een meer dan EK-waardige omloop. Zelf had ik er hier en daar een lusje uitgehaald, maar dat is puur een persoonlijke voorkeur en die kent intussen iedereen.
Wereldbeker
Ook de rest van de organisatie was dik in orde. En extra fijn om vast te stellen dat er zoveel volk is komen opdagen. Ik proefde ook de typische kampioenschapssfeer bij het publiek. Mooi om zien. Als het EK in de toekomst aan waarde wint, dan hebben ze daar in Rosmalen hun steentje aan bijgedragen. Dat de organisatie hoopt om volgend jaar deel uit te maken van de Wereldbeker, is mij zondag verteld. Daarvoor komt het zeker in aanmerking. Zelf hou ik meer van een formule met één Grote Prijs per land, maar dat is een andere discussie en lijkt me wishful thinking. Dan zou ook het aantal wereldbekermanches in België van drie naar één moeten. Dat zie ik niet gebeuren. Maar als België drie WB-wedstrijden heeft, dan mag Nederland er sowieso ook minstens een tweede hebben.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.