Voor de renners op zondag Madrid binnenrijden, moeten zij nog twee flinke bergritten overleven. Het peloton verlaat vrijdag weliswaar het Baskenland, maar blijft in het noorden van Spanje in de provincie Castilië en Leon. 

De negentiende etappe kent voor het eerst in de derde week een aankomst bergop. Na de start in Logroño volgt na 160 kilometer de acht kilometer lange slotklim naar de Alto de Moncalvillo (11,3 km aan 7,6 procent).

 Zowel start- als finishplaats zijn geen onbekenden voor de Vuelta-organisatie. Logroño zag bijvoorbeeld al 36 keer een Vuelta-rit voorbijkomen, terwijl de Alto de Moncalvillo in 2020 nog aankomstplaats was in de Vuelta. Primoz Roglic won toen de rit, die enkele uren daarvoor was begonnen in… Logroño. 

De achtste rit destijds vertoont veel gelijkenissen met de rit in 2024. Zo is de aanloop naar de Alto de Moncalvillo niet heel lastig,m et slechts een gecategoriseerde beklimming. Dit jaar is dat de Puerto de Praillida naar een hoogte van 1200 meter. Best hoog, voor een klim die maar 5,3 kilometer lang is en maar een gemiddeld stijgingspercentage van 4,9 procent. Dat komt omdat de klim een heel lange valsplatte aanloop heeft. 

Na de Puerto de Pradilla is het vooral dalen naar de voet van de Alto de Moncalvillo. Deze klim is pittig, met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,6 procent. Tegen de top aan komen de stijgingspercentages niet meer onder de tien procent, waardoor de strijd om het klassement hier zeker verder gevoerd zal worden.